Buitenlandse werkkrachten zijn de dupe van de economische crisis in Libanon
Bergen huisvuil ontsieren de straten van steden omdat ze niet worden opgehaald. Mensen houden de wacht voor banken in de hoop wat geld te kunnen opnemen. Vechtpartijen van woedende burgers met de politie.
Het zijn allemaal beelden die de maatschappelijke ontwrichting illustreren van het kleine Libanon. Het land zucht onder een ongekende economische en financiële crisis. Het Westen zag er iets van toen beelden werden verspreid van de lange files van boze toeterende automobilisten die urenlang in de rij stonden voor een paar liter benzine.
In de straten van Beiroet valt echter nog een ander fenomeen te bespeuren dat door al deze luidruchtigheid nauwelijks opvalt. Misschien gebeurt dat omdat het de gemiddelde Libanees niet interesseert. Het gaat om buitenlandse meisjes uit Afrika en Azië die op straat bivakkeren in de buurt van hun ambassades in de Libanese hoofdstad. Ze zijn door hun werkgevers vaak bijna letterlijk op straat gedumpt en ze proberen wanhopig hun lot onder de aandacht te brengen van hun ambassade. Ze hopen dat die het geld voorschiet om een ticket enkele reis naar huis te kunnen kopen.
Misbruik
Volgens schattingen van mensenrechtenorganisaties werkten er voor het begin van de economische crisis ruim 250.000 buitenlandse krachten in Libanon. Het betreft hier vrijwel uitsluitend meisjes en vrouwen die uit Afrika en Azië werden gehaald om als huishoudelijke hulp te werken bij Libanese families. Dit gebeurde onder het zogenaamde ”kafala”-systeem, waarbij de toekomstige werkgever ”garant” staat voor de nieuwe buitenlandse werkkracht. Het is een systeem dat misbruik in de hand werkt. Na aankomst in Libanon wordt meestal het paspoort van de nieuwe huishoudelijke hulp in beslag genomen door de werkgever. De meisjes zijn in principe overgeleverd aan de grillen van hun werkgever. Deze bepaalt de werkuren en het salaris.
De organisatie ”This is Lebanon” probeert vooral het misbruik van deze meisjes en vrouwen in kaart te brengen. Seksuele misbruik, geweld en mishandeling blijken aan de orde van de dag te zijn. De meisjes verdienen gemiddeld 300 dollar per maand, maar hiervoor dienen ze volgens de organisatie ”Info Migrants Arabic” „7 dagen in de week en 24 uur per dag” beschikbaar te zijn.
This is Lebanon stelt dat dit alles al jaren bekend was, maar „de Libanese overheid keek de andere kant uit.” De huidige economische situatie in Libanon heeft echter voor een acute crisis gezorgd. Veel families kunnen hun huishoudelijke hulp niet langer 300 dollar betalen, met als gevolg dat de meisjes zonder geld op straat terechtkomen. De meisjes en vrouwen die nog steeds voor Libanese families werken, zagen hun schamele salaris in rook opgaan door de geldontwaarding van 90 procent.
Info Migrants Arabic spreekt over slavernij en zelfmoord als het om de buitenlandse werkkrachten gaat. Een vrouw uit Ghana vertelde de organisatie dat „ze het gevoel heeft in een gigantische Libanese gevangenis te leven.” Zeven dagen in de week mag ze werken voor een hongerloontje en terugkeren naar haar vaderland is niet mogelijk.
De situatie was al schrijnend voor het begin van de crisis. De eigen Libanese veiligheidsdienst constateerde al in 2017 dat gemiddeld twee buitenlandse werkkrachten per week stierven. Dat betrof dan vooral vrouwelijke gastarbeiders die zichzelf van het leven beroofden als gevolg van uitbuiting en mishandeling.
Info Migrants Arabic heeft onthutsende getuigenissen verzameld. Halima bijvoorbeeld werd na aankomst door haar werkgever ,„iedere avond in haar kamer opgesloten. Ze mocht ook niet naar het toilet. Voor de kleinste fout die ze maakte, werd ze geslagen.”
Volgens de ”Thomson Reuters Foundation” proberen „buitenlandse regeringen momenteel vluchten te regelen voor de duizenden huishoudelijke krachten die in Libanon zijn gestrand.” Sommige van deze meisjes sturen de stichting berichten dat ze het niet langer uithouden omdat „ze zijn opgesloten door degenen die hen misbruiken.”
Op hulp van de Libanese regering hoeven de meisjes niet te rekenen. Die heeft de handen vol aan de economische problemen. De toestand rond de buitenlandse werkkrachten is wel het laatste waar de politiek wakker van ligt.