Hoogleraar: hoogwater blijft nog even spannend voor andere dijken
Het blijft nog even spannend of de hoofddijken langs de Maas zullen standhouden tegen het hoge water, zegt hoogleraar Waterbouwkunde Bas Jonkman van de TU Delft. „Dit is een soort stresstest voor ons systeem”, zegt hij. Jonkman verwacht niet dat het water massaal over de Maasdijken heen zal komen. „Maar er kunnen zwakkere en nog niet versterkte plekken in het systeem zitten”, zegt hij.
Daarnaast bestaat het risico dat water onder een dijk door komt. „Een dijk kan verzadigd raken. Zoiets gebeurde bijvoorbeeld bij de overstromingen in New Orleans”, legt de hoogleraar uit. Voor Limburg is het risico het komende etmaal het grootst. In Brabant is de rivier breder. Daardoor is het overstromingsrisico’s er kleiner, maar toch vallen problemen volgens Jonkman ook daar niet uit te sluiten.
De dijk aan het Julianakanaal bij Meerssen, waar vrijdagmiddag een gat in kwam te zitten, behoort niet tot de zogeheten primaire waterkeringen die het land tegen het water moeten beschermen. „Het is een regionale kering”, aldus Jonkman. Die moeten doorgaans aan minder hoge veiligheidseisen voldoen. „Evengoed is dit een situatie met de nodige risico’s. Er ligt natuurlijk wel een dorp achter.” Het gat werd later op de dag gedicht.
Een bijkomend punt van zorg is dat meerdere stukken rivierdijk in Brabant en Gelderland nog niet voldoen aan de hoogste veiligheidseisen, die in 2017 werden verhoogd. „Dat betekent zeker niet dat ze acuut onveilig zijn, maar ze staan op de planning om te worden versterkt. Als ze dan een zeer hoge belasting krijgen, kan het spannend worden.”
De hoogleraar wijst er wel op dat verder stroomafwaarts de veiligheidsnormen voor waterwerken steeds strenger worden. Zeker in het dichtbevolkte Zuid-Holland: daar moeten veel dijken zijn berekend op een waterpeil dat maar 1 keer in de 10.000 jaar voorkomt. Op dunbevolkte plaatsen in Limburg gelden minder strenge normen. Jonkman schat het huidige hoogwater in als een „1 op de 100 jaar-gebeurtenis”.
Maatregelen die Nederland uit voorzorg heeft genomen, zoals programma’s om de rivieren zoveel mogelijk de ruimte te geven en het inrichten van waterbergingen, „helpen zeker” om erger te voorkomen, zegt Jonkman. Dat de situatie in Nederland minder ernstig is dan in Duitsland en België, waar veel slachtoffers zijn gevallen, heeft er ook mee te maken dat ons landschap platter is. „In Duitsland zijn veel dalen met steile hellingen, daar stond op sommige plaatsen binnen een paar minuten een paar meter water. Hier zie je het een paar uur van tevoren aankomen.” Ook was de regenval in de buurlanden nog heviger dan hier.
Een van de dingen waar volgens Jonkman goed naar moet worden gekeken, is of de kleinere rivieren als de Geul en de Roer wel genoeg ruimte hebben om uit te stromen in de Maas. Hij kan zich ook voorstellen dat de inschattingen over hoe vaak dit soort hoogwater voorkomt, mogelijk bijgesteld moeten worden. „Dat moeten we tegen het licht houden.” Daarbovenop komen nog de mogelijke gevolgen van klimaatverandering, zoals een toename van extreem weer, beaamt de hoogleraar.