Opinie

Jongeren vragen eerlijke benadering

Jongeren vragen om een positieve, maar ook duidelijke benadering. Alleen zo kunnen ze gevormd worden voor een staan in de wereld. Niet een krant heeft daar in de eerste plaats een taak bij, maar vooral de kerk, stellen J. H. Mauritz en L. A. Kroon.

18 November 2004 13:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:53
„Een positieve benadering van jongeren mag een eerlijke benadering niet uitsluiten.” Foto Erik Kottier
„Een positieve benadering van jongeren mag een eerlijke benadering niet uitsluiten.” Foto Erik Kottier

Het Reformatorisch Dagblad wil met de bijlage ”Jong”, die op 9 november verscheen, de reformatorische jongeren positief benaderen en belichten. Dat is goed, want het is echt niet alleen maar kommer en kwel bij de jongeren in de kerken, berichten over mediagebruik en uitgaansgedrag ten spijt. De verschillende bijdragen in de RD-bijlage laten dit duidelijk zien.

Intussen wordt ons op gemeenteavonden over ”Mediagebruik en gewetensvorming” in ieder geval regelmatig de vraag gesteld of het RD in de artikelen over ”Jongeren en Media” de jongeren niet te negatief heeft neergezet. Als jeugdwerkers herkennen we die vraag.

Tegelijk moeten we zeggen dat het RD met de serie wel een bezinning op gang heeft gebracht. Het lijkt erop dat ouders en kerkenraden wakker geschud zijn door de alarmerende cijfers en berichten. Dat is onmiskenbaar winst en schept tegelijkertijd de mogelijkheden om richting te geven. Maar wie gaat die richting geven?

Positief
Net als in de RD-bijlage willen we in het kerkelijke jeugdwerk jongeren positief benaderen. Dat zijn ze waard. Als jongeren van de gemeente hebben ze nadrukkelijk een plaats in de gemeente. Ze zijn gedoopt en mogen serieuze aandacht en oprechte belangstelling van de kerk verwachten. Bijvoorbeeld door hen serieus te nemen in hun belevingswereld. Dat stellen jongeren op prijs, maar veronderstelt wel erkenning en herkenning van die belevingswereld. Die wereld is vaak écht anders dan de belevingswereld van ouderen. De discussie rond moderne media laat dat duidelijk zien.

Het brengt ook met zich mee dat je als opvoeder je best moet doen om de belevingswereld van jongeren te leren kennen. In het jeugdwerk willen we ouders daarin bijstaan door regelmatig thema’s uit die belevingswereld aan de orde te stellen in jongerenbladen, werkmateriaal en tijdens jeugdwerkactiviteiten.

Eerlijk
Een positieve benadering mag echter een eerlijke benadering niet uitsluiten. Positief zijn betekent niet dat je altijd je uitgangspunt moet -blijven- nemen in wat jongeren denken en doen. Je moet hun de spiegel durven voorhouden. En het aardige is dat jongeren het fijn vinden om -naast positief- ook eerlijk behandeld te worden. Daarin zien we in het kerkelijke jeugdwerk een bijbelse opdracht. Want ondanks dat we jongeren graag positief benaderen, moeten we ook vaststellen dat ze -net als ieder mens- in zonden ontvangen en geboren zijn en geneigd zijn tot het kwade. Combineer je die neiging met jeugdig enthousiasme en ontdekkingszin, dan gebeuren er regelmatig grensoverschrijdende dingen. Dingen die tegen het gebod van God ingaan en ouders en opvoeders verdriet doen.

Maar ook als het er uiterlijk allemaal keurig uitziet en jongeren ogenschijnlijk alleen positieve aandacht verdienen, moeten we eerlijk blijven. Hoezeer het te waarderen is wanneer jongeren ’op het rechte pad’ blijven, toch kan dat rechte pad alleen de eeuwigheid niet verduren. Er is meer nodig. Het gaat om het wondere werk van de Heilige Geest in het hart. Het gaat om de kennis van de Zaligmaker. Die noties moeten we met betrokkenheid onze jongeren voorhouden.

Krant is geen kerk
Richting geven aan jongeren is buitengewoon mooi werk. Velen dragen daar hun steentje aan bij. Vanuit verschillende organisaties en invalshoeken worden jongeren toegerust. Ook het RD richt zich de laatste tijd nadrukkelijker op jongeren. We zijn blij dat het RD signalerend, opiniërend en richtinggevend aanwezig wil zijn in de jongerenwereld, maar laat vooral de kérk richting geven. Een krant is geen kerk. Dat hoeft ook niet. Krant en kerk hebben een eigen en andere verantwoordelijkheid. De kerk heeft de eerste verantwoordelijkheid in het richting geven aan jongeren. Daarom benadrukken we in het jeugdwerk dat het Woord centraal moet gaan. Dát wil de Heere gebruiken. Elk onderwerp wat aan de orde komt, moet een spits naar het hart van een jongere hebben. Daar heeft een jongere werkelijk wat aan. Dat maakt ook vaak de meerwaarde uit van een verenigingsactiviteit. Een thema raakt dan zowel de belevingswereld als het hart van een jongere.

Fortuyn
Eerlijk zijn betekent ook dat we niet alleen naar jongeren kijken. Opvoeders -ouders, ambtsdragers, jeugdwerkers- zullen de hand in eigen boezem moeten steken. Leven wij vóór wat we jongeren voorhouden? Verstaat de kerk de roeping om jongeren richting te geven? Daar zit vaak een moeilijkheid.

Pim Fortuyn heeft eens gezegd dat alle gereformeerden leugenaars zijn, omdat ze normen stellen waaraan niemand kan voldoen. Een aangrijpende beschuldiging, maar toch is het laatste waar. Naar bijbelse maatstaf zijn wij een verzameling van zondaren die niet voldoen aan de hoge norm van Gods Woord en wet. De Heidelbergse Catechismus zegt dat de allerheiligste maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid heeft.

Intussen mogen opvoeders zich niet verschuilen achter hun onmacht. Tijdens opvoedingsavonden wordt nog wel eens door een vader of moeder gezegd: „Je kunt je kinderen van vijftien, zestien jaar niet meer ergens toe dwingen.” Inderdaad, ergens toe dwingen is niet de beste opvoedkundige actie. Maar we kunnen wel stimuleren, in gesprek blijven, voorléven. We moeten naast onze jongeren gaan zitten en samen de wereld inkijken.

Als we dat niet doen, schieten we echt tekort. Als opvoeders geen richting geven, hoe zullen jongeren dan de weg weten? Hoe zullen ze straks als volwassene staande blijven?

Richting geven betekent ook voor en met onze kinderen bidden tot de levende God. Augustinus’ moeder Monica mag ons daarbij tot een voorbeeld zijn. Ze viel de Heere lastig om het behoud van haar zoon, met veel zuchtingen en tranen, zo zeer dat Ambrosius tot haar zei: „Wees gerust, het is niet mogelijk dat een zoon van zo veel tranen verloren gaat.”

Taak van de kerk
Graag bepleiten we het gesprek over ”richting geven aan jongeren” in iedere kerkelijke gemeente. Er is heel wat aan de hand in de wereld van de jongeren. Er zijn veel jongeren in de kerk met vragen en problemen. Jongeren die er in de kerk nog net bij horen, maar het spoor bijster dreigen te raken. Jongeren met problemen in de thuissituatie, met verdriet en rouw.

Onlangs vertelde een predikant uit Lunteren in deze krant dat er jongeren zijn die niet gebonden willen zijn aan kerkelijk werk. Geen betrokkenheid bij de gemeente. Die realiteit kennen we helaas maar al te goed.

Daar mogen we ons echter niet bij neerleggen. En het kan ook anders. Veel ouders, ambtsdragers en leidinggevenden in het jeugdwerk doen hun uiterste best om jongeren bij de gemeente te betrekken. We hebben daar grote waardering voor. Graag doen we een appèl op alle ouders met jonge kinderen om in de opvoeding nadrukkelijk aandacht te geven aan het samen bij de gemeente horen. Laten we in deze tijd van secularisatie en ikgerichtheid de bijbelse roeping van de gemeente niet uit het oog verliezen. Waar liefde woont, gebiedt de Heere de zegen.

Behoud
In elke gemeente zou er voor kinderen, tieners en jongeren vanaf zestien jaar de mogelijkheid én de stimulans moeten zijn om bij kerkelijk jeugdwerk betrokken te zijn. Ouders, ambtsdragers en leidinggevenden moeten de handen ineenslaan. De jongeren kunnen daar ook zelf actief bij betrokken zijn. Het kerkelijke jeugdwerk wil graag steun geven. Het kan voor een kind tot eeuwig behoud zijn.

De auteurs zijn respectievelijk directeur van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten en jeugdwerkadviseur.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer