Ineke de Niet: Afscheid nemen na verlof went nooit
Ineke de Niet-Don werkt met haar man in Guinee. Vader Don: „Het is mooi als je kind de zending ingaat. Dan wil ik niet zeggen: Wat erg voor ons dat je zo ver weg woont.”
Heerlijk vinden Bert-Jan (66) en Catrien (67) Don het dat hun dochter Ineke (34) met haar gezin met verlof in Nederland is. Normaal gesproken verloopt het contact tussen hen alleen via de telefoon of WhatsApp, maar nu komt Ineke regelmatig spontaan langs bij haar ouders in Hoevelaken. „Ze is hier bijna dagelijks.”
De man van Ineke, Peter, werkt als Bijbelvertaler voor Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) in Guinee, een arm land in West-Afrika. Samen hebben ze twee kinderen: Joseph (10) en Miriam (8). Tijdens hun verlof, dat tot half augustus duurt, wonen ze in een boerderij in het buurtschap Stoutenburg bij Hoevelaken.
Al jong leeft bij Ineke de wens om in Gods Koninkrijk te werken. „Ik was vijftien toen ik de Heere liefkreeg. Vanaf die tijd verlangde ik ernaar om Hem te dienen, waar dat ook zou mogen zijn.”
Ze doet een hbo-studie verpleegkunde in Ede en leert op 19-jarige leeftijd Peter kennen. Hij studeert theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Omdat hij zich aangetrokken voelt tot het Bijbelvertaalwerk volgt hij een masterspecialisatie daarin. „Tijdens zijn studie zijn we getrouwd. Onze trouwtekst was Genesis 12:1b over de roeping van Abraham: „Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal.”
In 2013 wordt Peter door ZGG aangenomen als Bijbelvertaler voor een project in Garama, een klein dorp in het westen van Guinee. Ineke werkt dan als verpleegkundige in de psychiatrie. „Alle puzzelstukjes vielen toen voor ons op hun plek.”
Geen verrassing
Voor vader en moeder Don komt het nieuws niet als een verrassing. Moeder: „We wisten al een poos dat ze openstonden voor een uitzending.” Ineke: „Ik ben een open boek voor mijn ouders.” Vader: „Het is mooi als je kind een taak in de zending mag vervullen. Dan wil ik niet zeggen: Wat erg voor ons dat je zo ver weg gaat wonen.”
Aan de ene kant is het bijzonder als een kind van je de zending in gaat, vindt hij. Aan de andere kant voelt alle aandacht daarvoor soms wat ongemakkelijk. „Voor hen wordt er elke zondag gebeden. Voor onze vijf andere kinderen niet, terwijl ook zij hun plek als christen in de maatschappij moeten innemen.”
In september 2013 worden Peter en Ineke met hun twee kinderen uitgezonden door de gereformeerde gemeente in Amersfoort. Het afscheid nemen valt het echtpaar Don zwaar. Moeder: „Onze oudste dochter woont in de Verenigde Staten, dus we weten wat het is om een kind op afstand te hebben, maar dit was toch anders. Guinee is een arm land, er leven slangen en het kan er heel heet zijn. En dat met een baby van 9 maanden. Daar piekerde ik over.”
Ineke, hoe ervaar je het leven in Guinee? En wat krijgen je ouders daarvan mee?
„De eerste twee jaren in Guinee vond ik zwaar. Ik sprak de lokale taal nog niet. De kinderen waren regelmatig ziek en vroegen mijn aandacht. Vanwege de ebolacrisis konden we maar beperkt reizen. Het werd me weleens te veel. Dan belde ik mijn ouders huilend op. Voor hen was het lastig om te merken dat ik niet goed in mijn vel zat.” Vader: „Soms was Ineke in mineur. Dan praatten we even en na een half uurtje zag ze het weer zitten.” Ineke: „Ik heb het erg nodig om mijn gevoelens te kunnen uiten. Zingen is ook een uitlaatklep voor mij. Soms zing ik ’s avonds een aria van Bach in het schooltje dat op onze compound staat.” Lachend: „De hele buurt kan dan meeluisteren, omdat er geen glas in de ramen zit, maar daar geef ik niet meer om.”
Gaandeweg vindt Ineke haar draai en ervaart ze het leven in Garama steeds meer als een voorrecht. „ZGG werkt al ruim vijfentwintig jaar in Guinee. Het is waardevol om voort te bouwen op deze lange relatie met de bevolking. We spreken hun taal en maken deel uit van hun leven. Ik ben van de mensen gaan houden en zij van ons.”
Wat vind je mooi en moeilijk aan het wonen in Guinee?
„Elke week sta ik met lectuur op een markt in een dorp vlak bij Garama. Dat geeft mij veel vreugde en voldoening. Ik verkoop Bijbels en geheugenkaartjes met ingesproken Bijbelverhalen in meerdere talen. Onder de islamitische bevolking is daar veel belangstelling voor.
Moeilijk vind ik het dat er geleidelijk aan een kloof is ontstaan tussen de mensen in Nederland en ons. Je merkt dat zij het leven in meerdere culturen niet echt begrijpen. Ze kunnen zich niet voorstellen dat de mensen in Guinee veel voor ons betekenen. Ook groei ik bij ontwikkelingen in Nederland vandaan. Ik zag er een beetje tegenop om op verlof te gaan. Nu ik er ben, valt het gelukkig mee. De mensen hier zijn hartelijk en warm en betrokken op ons werk.
Wat helpt, is dat mijn ouders ons in 2017 hebben opgezocht. Zij hebben gezien hoe wij leefden en kennen de mensen over wie ik het heb.” Vader: „We hebben oliebollen gebakken bij 32 graden.” Moeder: „Ik heb gezien hoe vrouwen in de hete zon stenen bakten met een kind op de rug. Een kennis die graag een nieuwe keuken wilde, zei tegen me: Sinds ik in Nigeria geweest ben, heb ik er geen behoefte meer aan. Dat herken ik. Als je de armoede van de mensen in Guinee hebt gezien, leer je veel relativeren.”
Vader: „De rust en het stressloze bestaan daar vond ik heerlijk. Sinaasappelverkopers wachten geduldig urenlang aan de kant van de weg tot er iemand stopt.”
Ineke: „De mensen leven veel buiten. Als je bij iemand langskomt, pak je een krukje en haak je aan bij het gesprek. Dat is hier ondenkbaar. Voor alles moet je een afspraak maken. Iedereen heeft zijn eigen programma.”
Hoe houden jullie contact met elkaar?
Moeder: „Via de telefoon en WhatsApp. We videobellen elke vrijdagmiddag. Dan laten de kinderen hun speelgoed zien, of de poes. Soms lezen we een stukje aan elkaar voor. We merken dat zij veel behoefte hebben aan contact, omdat ze zo geïsoleerd wonen.”
Vader: „Een paar maanden geleden vroegen de kinderen of ik hen wilde lesgeven. Hun juf was in Nederland, dus ze moesten zelfstandig aan het werk, maar ze waren niet zo gemotiveerd. Toen heb ik anderhalf uur met hen meegekeken. Ze gingen gelijk enorm fanatiek aan het werk.”
In hoeverre heeft het verblijf van Peter en Ineke in Guinee het contact veranderd?
Moeder: „De band is nog hechter geworden. Als ik iets in de groepsapp zet, zijn het vaak mijn dochters uit Guinee en de VS die het eerste reageren. Je merkt dat zij meer behoefte hebben aan contact. De kinderen in Nederland hebben meer afleiding.”
Ineke: „Omdat mijn ouders bij ons zijn geweest, kennen zij het leven daar. Ze vormen een brug tussen ons en Nederland. Ik zie hen als onze ambassadeurs.”
Wat heb je overgenomen van de opvoeding van je ouders?
„Mijn ouders stimuleerden me om betrokken te zijn en deel te nemen aan activiteiten in de gemeente waar je in geplaatst bent. Die loyaliteit en trouw wil ik mijn kinderen ook meegeven. In Garama zijn er geen andere christenen waar we mee samen kunnen komen, dus luisteren we op zondag meestal mee met onze thuisgemeente in Amersfoort. Tijdens ons verlof stimuleren we hen om mee te doen aan activiteiten in de kerk. Daardoor hebben zij een band gekregen met de gemeente.
In mijn jeugd lazen we na het eten uit de Bijbel en zongen we met elkaar. Dat doen we ook met onze kinderen. De openheid waarmee er in ons gezin over geloofszaken werd gesproken, heb ik altijd erg gewaardeerd. Ik proefde bij mijn ouders het verlangen dat hun kinderen in Gods wegen gaan en een getuige mogen zijn van het Evangelie. Dat wens ik ook mijn kinderen toe.”
Binnenkort vertrekken jullie weer naar Garama. Hoe kijken jullie aan tegen het afscheid?
Ineke: „Joseph en Miriam kijken ernaar uit om terug te gaan. In Nederland is alles vreemd en bijzonder en moeten ze overal over nadenken, maar Garama is hun thuis. Ze missen hun eigen spulletjes.” Moeder: „Veel dingen die wij gewoon vinden, zijn zij niet gewend, zoals een wasmachine. Toen die ging centrifugeren, dacht Miriam dat de was verdwenen was.” Vader: „Ze vonden het in het begin vreemd dat wij een bovenverdieping hadden. Dat kenden ze niet. Als ze bij ons kwamen, renden ze de trap op om van bovenaf de omgeving te bekijken.”
Ineke: „Afscheid nemen went nooit, maar het moet. Zo is het leven. Ik houd er altijd rekening mee dat het de laatste keer kan zijn dat we elkaar zien.” Moeder: „We weten dat we voor elkaar bidden. Zo voelen we ons toch verbonden.”
Wat wensen jullie elkaar toe?
Vader: „We hopen dat Peter en Ineke in hun werk gezegend worden. Joseph gaat volgend jaar naar groep 8, dus er breekt een spannende tijd voor hen aan waarin ze moeten nadenken over hun toekomst. Daarbij wensen we hen de wijsheid en zegen van de Heere toe.”
Ineke: „In samenspraak met de ZGG hebben we besloten om over twee jaar naar Senegal te verhuizen. Peter hoopt daar op afstand het Bijbelvertaalwerk onder de Mogofin en andere projecten in West-Afrika te begeleiden. Hij volgt momenteel een opleiding tot vertaalconsulent. De kinderen zullen waarschijnlijk naar een internationale christelijke school gaan. We hebben hen vanaf het begin bij de plannen betrokken. Ze zien er tegenop, maar ook naar uit.
Ik wens mijn ouders toe wat er in Psalm 92 staat: dat ze in hun grijze ouderdom nog vruchten dragen, dat zij fris en groen zijn. In het vrijwilligerswerk dat ze doen, maar ook als vader en moeder en opa en oma.”