Restanten keizerlijke kerk ontdekt onder akker bij Duitse Eisleben
Bij Helfta, dat tegenwoordig deel uitmaakt van Lutherstad Eisleben, zijn de funderingsmuren van de keizerlijke Radegundiskerk opgegraven. De plek van de kerk van keizer Otto I was 500 jaar lang onzichtbaar.
De ruim 30 meter lange en 20 meter brede Radegundiskerk lag op een heuvel en was van veraf te zien. De kerk hoorde bij het paleis van Otto I (912-973), keizer van wat later het Heilige Roomse Rijk zou worden genoemd. Otto positioneerde zich als de opvolger van Karel de Grote.
Projectmanager en archeoloog Felix Biermann presenteerde de opgravingen deze week aan Mitteldeutscher Rundfunk (MDR). Volgens hem liet de keizer in Eisleben een kathedraal „in het klein” bouwen. Dat moet vóór 968 gebeurd zijn, zoals blijkt uit oude documenten.
De driebeukige en kruisvormige basiliek stond ongeveer 500 jaar op de heuvel. De betekenis ervan nam in de loop van de tijd af. De laatste twee eeuwen van zijn bestaan was het waarschijnlijk een bedevaartskerk. De muren werden na de Reformatie volledig afgebroken. Er kwamen akkers over de fundamenten te liggen.
Daarna was het lange tijd onduidelijk waar de resten van het keizerlijke bouwwerk zich bevonden. Pas in 2009 werd de locatie ontdekt: in een onopvallend maisveld bij Helfta, in het huidige bisdom Magdeburg.
Voorwerpen
Met de opgravingen, waarbij de archeologen zich in eerste instantie richten op de kerk, werd in mei dit jaar begonnen. Daarbij werden ook tal van voorwerpen gevonden, zoals een bronzen kruisbeeld, een deel van een kerkklok, munten, gespen en pelgrimsborden.