450 jaar Synode van Emden: waarom predikanten niet mogen heersen
Vierentwintig predikanten en vijf ouderlingen houden in oktober 1571 de eerste officiële synode van Nederlandse kerken. Ze doen dat net over de grens, in het Duitse Emden. Zonder deze geloofsvluchtelingen zou alles wat nu gereformeerd heet, er anders hebben uitgezien.
Over deze baanbrekende kerkvergadering –450 jaar geleden– is tot 9 november in de Johannes a Lasco Bibliothek, gevestigd in de voormalige Grote Kerk in Emden, een tentoonstelling te zien. In vitrines liggen pistolen en Bijbels, brieven en boeken: ze vertellen samen het verhaal van Nederlandse protestanten die in tijden van oorlog moeten vluchten voor rooms-katholieke Spanjaarden, gemeenten stichten en een geordend kerkelijk leven willen opbouwen.
Bommenregen
Emden is Duitsland, maar de stad in Ostfriesland doet een beetje Nederlands aan. Vooral vroeger was dat zo, voordat geallieerde bombardementen in de Tweede Wereldoorlog bijna alles in puin leggen. Ook de historische Grote Kerk, waarin al sinds 1570 een bibliotheek is gevestigd, overleeft de bommenregen niet. Op oude foto’s zijn ‘Hollandse’ pakhuizen te zien, omringd door grachten en bruggetjes die de straten met elkaar verbinden.
In de zestiende eeuw trekken honderden gereformeerde ballingen uit de Nederlanden naar steden als Emden, Frankenthal, Londen en Wesel. Ze stichten daar vluchtelingengemeenten, die veelal naast de bestaande gereformeerde of lutherse kerken functioneren.
Emden groeit in die tijd uit tot een stad met zo’n 20.000 inwoners, zegt wetenschappelijk medewerker dr. Klaas-Dieter Voss van de Johannes a Lasco Bibliothek. „Er lagen hier meer schepen dan in heel Engeland.” Hij wijst naar een beeldscherm waarop te zien is hoe de stad in de zestiende eeuw uit haar jasje groeit.
Vanuit Emden onderhouden de ballingen contacten met de ondergrondse kerk in de Nederlanden. Ze geven adviezen aan deze „gemeenten onder het kruis”, bedenken vluchtwegen voor predikanten en verspreiden boeken en traktaten. Dr. Voss laat een protestantse Deux-Aesbijbel zien. „Voor het eerst gedrukt in Emden in 1562.” Het zou dé gereformeerde Bijbelvertaling worden, tot de komst van de Statenvertaling in 1637.
De Nederlandse gemeenten liggen verspreid over wat nu Nederland, Duitsland, België, Frankrijk en Engeland is. Om de eenheid te versterken, de leer zuiver te houden en onderlinge afspraken te maken, besluiten ze een gezamenlijke vergadering te houden.
Dr. Voss laat een perkamenten uitnodigingsbrief zien, mede ondertekend door Petrus Datheen, bekend van zijn psalmberijming. De kerken worden opgeroepen samen na te denken over wat de „opbouw van de gemeente” dient.
Zuivere leer
Negenentwintig ambtsdragers uit onder meer Aken, Amsterdam, Antwerpen, Brielle, Heidelberg en Keulen vergaderen van 4 tot 13 oktober 1571 in een zaal in het oude Stadhuis in Emden. Ook dat gebouw wordt in de oorlog verwoest – op dezelfde plek staat nu een theewinkel. Maar op de tentoonstelling is in het koor de gevel te zien, nagemaakt op een levensgroot doek. Door twee groene deuren loop je zo naar binnen, om als het ware even later aan de synodetafel plaats te nemen.
Sommige historici vragen zich overigens af of er écht van een nationale synode kan worden gesproken, omdat er maar weinig afgevaardigden zijn en lang niet alle gemeenten zich vertegenwoordigd weten. Zo neemt er niemand uit Engeland deel. Hoe dan ook, de eerste officiële synode van de Gereformeerde Kerk in ballingschap levert wel veel op: een kerkverband, een kerkorde en de regeling van allerlei praktische zaken, zoals de opleiding van predikanten.
Samen waken de gemeenten over een zuivere leer: zo moeten predikanten voortaan de Nederlandse Geloofsbelijdenis ondertekenen en wordt het gebruik van de Heidelbergse Catechismus in de gemeenten aanbevolen.
De kerkorde van Emden vormt de grondslag van gereformeerde kerkorden in Nederland en Duitsland. Die gaan uit van het zogenoemd synodaal-presbyteriaal principe: vertegenwoordigers van plaatselijke kerkenraden vormen een „meerdere” vergadering: de classis. Die levert weer afgevaardigden voor de synodale vergaderingen.
Daarnaast mag geen enkele gemeente over een andere heersen, of een ambt over een ander ambt. In de woorden van het eerste artikel van de besluittekst die de 29 afgevaardigden na tien dagen vergaderen opstellen (en snel vanuit het Latijn in het Nederlands laten vertalen): „Gheen Kercke sal over een ander Kercke, gheen Dienaer des Woorts, gheen Ouderlinck, noch Diaken sal d’een over d’ander heerschappie voeren.”
Ambtstermijn
Achter glas ligt een lijst met ondertekenaars. Bovenaan prijkt, in sierlijke letters, de naam van Gaspar Heydanus, de preses. De besluiten worden naar de gemeenten gestuurd.
De mannen hebben overigens niet alles tot in de puntjes geregeld. Zo mogen gemeenten zelf beslissen over bijvoorbeeld de ambtstermijnen van ouderlingen en diakenen, en over de vraag of er tijdens het heilig avondmaal Bijbelteksten gelezen of psalmen gezongen moeten worden.
Door de synode staat Emden meteen op de kerkelijke kaart. Dr. Voss: „De gemeenten in de Nederlanden zagen Emden voortaan als moederkerk.”