Kerk & religie

Jan Bril meet akoestiek 100 kerken: Nagalmtijd is maar een stukje van akoestiek

Houtsnijwerk, muurschilderingen, orgels. Ze zijn allemaal best goed beschermd. Maar akoestiek niet. Waarom niet? „Omdat het iets ongrijpbaars is.” Daarom heeft Jan Bril de akoestiek in Nederlandse kerken in kaart gebracht.

2 July 2021 18:29
Jan Bril deed ook geluidsmetingen in de Oude Kerk in Delft. Hij gebruikt daarbij verfijnde meetapparatuur. beeld Jan Bril
Jan Bril deed ook geluidsmetingen in de Oude Kerk in Delft. Hij gebruikt daarbij verfijnde meetapparatuur. beeld Jan Bril

Akoestiek in kerken is een van de ingewikkeldste dingen, vanwege het diverse gebruik van het gebouw, zegt akoestisch adviseur Bril. Hij verwerkte de resultaten van zijn onderzoek in het boek ”Akoestiek in 100 monumentale kerken” (zie ”Boek, site en symposium”). „Het ene moment staat de preek centraal, even later de samenzang, dan vraagt de organist vanaf zijn hoog opgehangen orgel om de optimale akoestiek, maar het muziekensemble dat in het centrum van de kerk optreedt wil weer iets anders.”

De zoektocht naar het optimale geluid in kerken is daarom een ingewikkelde. Zeker nu kerken steeds meer een multifunctioneel gebruik kennen, kloppen kerkbeheerders vaker aan bij mensen met verstand van geluid. Dat kan Jan Bril ook merken. Hij krijgt aanvragen van tal van kerken in Nederland, maar ook uit Duitstalig Europa en Italië. „Zaalakoestiek is een niche in de markt. Ik heb me gespecialiseerd in de akoestiek in kerkgebouwen, maar adviseer bijvoorbeeld ook directies van concertzalen. Kerken vragen om specifieke kennis, omdat je kerken van binnenuit moet kennen. Je moet snappen wat een eredienst inhoudt, hoe de liturgie in elkaar zit.”

Vorig jaar trok Bril acht maanden lang langs honderd Nederlandse kerken, steeds uitgerust met verfijnde meetapparatuur. „Om eenduidige, vergelijkbare resultaten te krijgen, moet de meetopstelling iedere keer min of meer hetzelfde zijn.”

Bril beschikte over een luidspreker die geluid naar alle kanten kan uitzenden en over een microfoon in de vorm van een hoofd die het geluid net zo ‘hoort’ als een mens. „De afstand en richting van het geluid bepalen wij door de afstand tussen beide oren en de verschillen tussen het signaal in het linker- en het rechteroor. Het gaat om een ingenieus samenspel van hersenen, gehoorgang en de oren. Dat is met dit ”dummy head” zo goed mogelijk nagebootst. We kunnen zo in tegenstelling tot standaard meetmicrofoons de ruimtelijkheid meten.” Al die apparatuur, gekoppeld aan laptops, leverde een berg aan geluidsdata op. Die analyseerde Bril.

Waarom dit onderzoek?

„De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vindt het belangrijk om aan bewustwording te doen rond het thema akoestiek. Ik werkte nauw met de RCE samen. Verder is er weinig onderzoek gedaan naar akoestiek in Nederlandse kerken. Hoe is die? Hoe komt die tot stand? Waarin verschilt die van kerken in het buitenland?”

Samen met de RCE selecteerde Bril honderd kerkgebouwen. „Verspreid over Nederland, en met verschillende bouwstijlen. Kerken uit de top 100 van Rijksmonumenten heb ik bezocht, maar ook de oudste kerk van Nederland, en de kerk met het oudste orgeltje. Dus een icoon als de Oude Kerk in Amsterdam zit erin, maar ook een kleine dorpskerk.”

Naast bekende grote kerken passeren zo onder andere ook de akoestiek van de christelijke gereformeerde kerk in Dordrecht, de Grote Kerk van Gorinchem, de Laurentiuskerk in Kimswerd, de Grote Kerk van Scherpenzeel, de Nieuwe Badkapel in Scheveningen en de Oude Kerk van Veenendaal.

Misverstand

Bril wil graag een misverstand wegnemen als het over akoestiek gaat. „Er wordt vaak gesproken over de prachtige nagalmtijd, van zoveel seconden. De nagalmtijd is de oudste, bekendste en meestgebruikte parameter, maar slechts een onderdeel van de gehele akoestiek. De pulsresponsie omvat meer. Daar zitten alle facetten van geluid in. Voor spraak is de spraakverstaanbaarheid (STI) belangrijk, voor muziek de ”clarity”, helderheid.”

Er is nog een misverstand dat Bril graag ontkracht: de nagalmtijd in een kerk neemt niet toe naarmate de kerk groter wordt. „Dat is altijd gedacht en is een van de hoofdconclusies van mijn onderzoek.”

Akoestiek heeft alles te maken met het materiaalgebruik in een kerk. „Hoe meer steen er in een gebouw is te vinden, des te meer akoestiek er ervaren wordt. Duitse kerken hebben over het algemeen een langere nagalmtijd. Die bevatten meer harde materialen, een stenen gewelf en minder glas. Een klein kerkje met veel steen kan een langere nagalmtijd hebben dan een hoge, langgerekte kerk. Van glas wordt vaak gedacht dat het een hard materiaal is, maar dat is het niet. Het laat met name bij glas-in-loodramen veel geluid door. In Nederland zie je ook dat veel kerken een houten gewelf hebben, dat dempt het geluid ook. De christelijke gereformeerde kerk in Dordrecht-Centrum klinkt droog, maar is geschikt voor preken. Voor het orgel zou een meer ‘levende’ akoestiek wenselijk zijn. Een houten plafond, of een zachtboordplafond dempt sterk. En een kruiskerk klinkt heel anders dan een hallenkerk.”

Wat kunnen kerkeigenaren met de uitkomsten?

„Kerkbesturen denken soms dat ze moeten kiezen tussen de optimale klank voor het orgel, voor andere muziek en de spraakverstaanbaarheid. Maar dat is niet zo. De kerk kun je zo inrichten dat er zowel voor musici als voor sprekers een optimale situatie ontstaat. We hebben tegenwoordig zo veel kennis en ervaring. Steeds meer kerken weten ook de weg naar de akoestisch specialist te vinden. Tegelijk zijn er wel grenzen: van een kerk kun je geen discotheek maken, dat vraagt om heel andere voorwaarden qua geluid en vorm.”

Kerkenraden die plannen hebben voor verbouw of nieuwbouw adviseert Bril ook „vroegtijdig” contact te leggen met een specialist. „Dankzij steeds betere rekenmodellen kunnen we vooraf berekenen en in 3D laten horen hoe een kerkzaal zal klinken.”

In bestaande kerken zijn soms niet eens heel grote aanpassingen nodig om de klank van een monumentaal orgel in de kerk te verbeteren, legt Bril uit. „In de Grote Kerk in Zwolle, de Lebuïnuskerk in Deventer en de Nieuwe Kerk in Delft zijn bijvoorbeeld door aanpassing van het stoelenplan en het vloerplan vrij eenvoudig sterke verbeteringen gerealiseerd.”

Wat kunnen (kerk)musici met de resultaten van uw metingen?

„Akoestiek moet passen bij de soort muziek. Een ensemble dat voor in de kerk speelt, heeft wat anders nodig dan de organist. Het geluid van een ensemble kun je bijvoorbeeld verbeteren door een schelp, een soort klankbord, boven de plaats waar de musici zitten, te hangen. Per kerk en ruimt pas je een andere techniek toe.

Er is ook een verschil tussen orgelbouwers en organisten. Orgelbouwers zien graag een nagalmtijd van circa 2,5 seconden of iets meer. Van organisten hoor ik soms „hoe langer de nagalmtijd, hoe beter.” Maar een langere nagalmtijd is niet altijd het beste, de nagalmtijd kan ook te lang zijn. Klanken gaan dan door elkaar lopen, wat de helderheid uit de muziek haalt.”

Orgelbouwers zouden wat betreft Bril veel eerder bij nieuwbouw van kerken moeten worden betrokken. „Nu komen ze vaak pas later in beeld. Overigens is het fantastisch wat orgelbouwers in het verleden hebben gepresteerd en als ambachtslieden nog steeds presteren. Toen hadden ze nog geen rekenmodellen zoals wij nu. En toch wisten ze heel vakkundig een prachtig resultaat te bereiken, met als vast uitgangspunt de bouwkundige akoestiek.”

U hebt veel verschillende kerken bezocht. Welke kerk spring er voor u uit?

„Het is me opgevallen dat er heel veel moois gebeurt rond kerken. Er wordt over monumentale kerken best wel negatief gesproken. Er zijn echter heel mooie voorbeelden van herinrichting en herbestemming.

Ik vind het verder jammer als een kerk niet meer als kerk in gebruik is. Dan verliest een kerk haar ziel. Dan blijft een stapel stenen over. In Groningen beheert een stichting nu de Martinikerk, maar er vinden op zondag wel erediensten plaats. Dat is mooi. De Oostkerk in Middelburg is verbouwd tot een multifunctionele muziek- en theaterzaal met een lege vloer. Deze kerk is als typische protestantse centraalbouw vol banken echt voor haar doel gebouwd. Dan zie je dat het huidige gebruik eigenlijk niet zo past.

Er zijn veel pareltjes te vinden in Nederland. Neem de Pieterskerk in Leiden. Die klinkt zo mooi bij vocale muziek. Een kerk die er voor mij uitspringt is de Dorpskerk in Bunnik, een kleine kerk. Recent gerestaureerd. Helemaal niet bijzonder, maar met een bijzondere akoestiek die we bij de verbouwing, ondanks stevige ingrepen, hebben kunnen bewaren. Bachkenner Ton Koopman heeft er opnames gemaakt.

Goede herinneringen heb ik ook aan de Evangelisch-Lutherse Kerk in Den Haag. Als kind luisterde ik thuis veel naar een lp die daar was opgenomen. Daar genoot ik van. In 2019 kwam ik er voor het eerst echt binnen. Het beeld dat ik lang geleden van het geluid in de kerk had gevormd, bleek helemaal te kloppen.”

U moet anders luisteren dan een gewoon kerkbezoeker.

„Ja er is sprake van een stukje beroepsdeformatie. Maar ik kan oprecht blij zijn als in een nieuwe kerk, dankzij goed advies, het geluid echt goed mag zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer