Amsterdam werd ‘groot en rijk’ door slavernij
Onderzoek heeft aangetoond dat Amsterdam driehonderd jaar lang flink heeft geprofiteerd van de slavenhandel in Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Azië. De hoofdstad werd er „groot en rijk” door, concludeerde de gemeente aan de hand van bevindingen van het Instituut voor Sociale Geschiedenis. Die brachten nieuwe inzichten over de rol van de hoofdstad in deze periode van onze geschiedenis. Zo was nog niet bekend dat Amsterdamse bestuurders een grote rol speelden in de organisatie en de aansturing van de internationale slavenhandel.
De oproep excuses te maken voor de rol van Amsterdam in het slavernijverleden kwam er in 2019 op initiatief van een meerderheid van de Amsterdamse gemeenteraad. Wethouder Rutger Groot Wassink (diversiteit) reageerde welwillend op het initiatiefvoorstel, maar wilde eerst laten onderzoeken waar de stad precies voor verantwoordelijk was geweest. Het idee was om op 1 juli 2020 al met excuses te komen, maar dat lukte niet omdat het stadsbestuur nog in afwachting was van de uitkomsten van een onderzoek van het Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Amsterdam groeide in de zeventiende eeuw uit tot een belangrijk handelscentrum in de wereld. Het werk dat de slaven kosteloos in de koloniën verrichten, leverde veel producten op waar Amsterdamse handelaren erg rijk van werden. Volgens de onderzoekers voer vooral de elite er wel bij, maar ook de ‘gewone’ Amsterdammers verdienden een inkomen via de slavernij. Ze bouwden bijvoorbeeld mee aan schepen voor de slavenhandel, werkten bij de haven of bij de verkoop van de producten. Aangezien bestuursfuncties in die tijd in handen waren van enkele machtige families, was ook het stadsbestuur betrokken. Publieke en privébelangen liepen door elkaar heen, waardoor burgemeesters en zogeheten schepenen (een soort wethouders) ook eigenaar waren van een plantage of handelaar in mensen. In de stad herinneren onder meer de grachtengordel en gebouwen als het Paleis op de Dam aan die tijd van rijkdom. Maar daarmee ook aan de tijd van slavenhandel en kolonisatie.
Hoewel de slavernij weliswaar al sinds formeel 1863 is afgeschaft, werken volgens de onderzoekers de racistische ideeën die verspreid werden om de slavernij te rechtvaardigen tot op de dag van vandaag door in onze samenleving. „De slavernij is geen pagina in een geschiedenisboek die we snel kunnen omslaan, geen duister maar losstaand hoofdstuk over ons gemeenschappelijk verleden”, schrijft Groot Wassink in het voorwoord van het boek Amsterdam en het slavernijverleden, dat een verkorte versie is van de wetenschappelijke uitgave van het Instituut voor Sociale Geschiedenis. „Het is een verhaal dat onlosmakelijk onderdeel is van de identiteit van onze stad, ook nu nog. Zo ligt de slavernij aan de basis van een aantal problemen waar we als stad helaas mee te maken hebben, zoals discriminatie op de arbeidsmarkt, institutioneel racisme maar ook onbewuste en alledaagse vooroordelen en misverstanden.” Het boek is gratis online beschikbaar en verkrijgbaar in de bibliotheken.