Banken en ABP willen getroffen bedrijven helpen met financiering
De drie grote banken en pensioenfonds ABP stellen met elkaar 400 miljoen euro beschikbaar voor bedrijven die na de coronacrisis weer willen investeren maar hinder ondervinden van een verzwakte vermogenspositie. Het gaat daarbij om middelgrote en grote bedrijven die in de kern gezond zijn en dus voldoende perspectief hebben om weer rendabel te worden.
Met het initiatief willen ABN AMRO, ING, Rabobank en ABP het herstel van de Nederlandse economie bevorderen. Ook de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en ondernemersorganisatie VNO-NCW zijn bij het tot stand komen van de regeling betrokken.
Bedrijven die hiervan gebruik willen maken kunnen vanaf donderdag onder voorwaarden een achtergestelde lening aanvragen bij een van de drie banken. Het bedrag van de achtergestelde lening is minimaal 5 miljoen en maximaal 50 miljoen euro per bedrijf. Het initiatief is daarmee vooral gericht op grotere mkb-bedrijven die een klap hebben opgelopen door de crisis.
Achtergestelde leningen betekenen voor de banken en ABP een hoger risico dan gewone, niet-achtergestelde leningen. Zij komen bij een faillissement van het gefinancierde bedrijf dan namelijk achteraan te staan in de rij van schuldeisers. Dat de financiële instellingen toch bereid zijn om dit risico te wagen is mede mogelijk gemaakt door een onlangs verruimde garantieregeling van de overheid. De banken kunnen voor hun eigen aandeel in de achtergestelde lening daardoor een 50 procent staatsgarantie aanvragen.