Antibiotica in EU nu vaker aan mensen gegeven dan aan dieren
Het antibioticagebruik in de Europese veehouderij is zodanig afgenomen, dat dieren nu minder antibiotica gebruiken dan mensen. Drie Europese instanties melden dat in een rapport. Ze noemen het een positieve ontwikkeling, die laat zien dat maatregelen tegen overmatig antibioticagebruik effect hebben.
Net als mensen kunnen dieren met antibiotica worden behandeld als ze een schadelijke bacterie oplopen. Bacteriën kunnen echter ook resistent worden tegen de geneesmiddelen. Als dat gebeurt bij dieren, kan zo’n resistente bacterie zich verder verspreiden naar mensen. EU-landen willen dat zoveel mogelijk voorkomen met strenge regelgeving.
Dat lukt niet altijd. Zo zijn E.coli-bacteriën inmiddels vaak resistent tegen een aantal veelgebruikte antibioticasoorten. E.coli is een darmbacterie die onder normale omstandigheden geen problemen veroorzaakt, maar via besmet water of voedsel tot vervelende infecties kan leiden.
Het woensdag verschenen rapport is opgesteld door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en gezondheidsdienst ECDC. Ze becijferen onder meer dat het gebruik van antibiotica die vallen onder de noemer polymyxine in de veehouderij bijna is gehalveerd tussen 2016 en 2018. Dat is een goede zaak, want polymyxines worden ook gebruikt in ziekenhuizen om patiënten te behandelen die zijn besmet met bacteriën die bestand zijn tegen veel andere soorten antibiotica.
Uit Nederlandse cijfers bleek eerder dat het antibioticagebruik in de veehouderij hier tussen 2009 en 2018 met 63 procent is afgenomen. Dat had alles te maken met aangescherpte wetgeving. Vroeger was het bijvoorbeeld vrij normaal om boerderijdieren preventief een kleine dosis antibiotica te voeren. Dat mag al jaren niet meer.