Kerk & religie

Leren in de frontlinie in Papoea

De afgelopen negen jaren werkten ze in de ‘frontlinie’, op een christelijke hogeschool in Papoea. „Er waren demonische krachten aan het werk”, vertelt Pieter van der Wilt (42) uit Kloetinge. Z’n vrouw Jacomien (40): „Gelukkig hadden we een duidelijke roeping. Daar konden we in moeilijke momenten op teruggrijpen.”

Corina Schipaanboord
25 June 2021 20:06
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

De avond dat Jacomien verkering kreeg met Pieter vertelde ze hem dat ze niet van plan was om ooit in het buitenland te gaan wonen. Maar toch verhuisde familiemens Jacomien in 2011 met Pieter en hun dochters Julia (16) en Ivana (14) naar Wamena in Papoea. Daar werd ook zoon Jesse –inmiddels 5 jaar– geboren.

Pieter: „Door stichting Oikonomos –later Karunia Foundation– werden we uitgezonden naar Wamena om te werken op STKIP, een christelijke hogeschool die studenten opleidt tot leerkracht. Ik gaf les, zat in het management en werd later pastoraal werker op de campus, waar de meeste studenten en medewerkers intern wonen. En jij?” speelt hij het balletje door naar Jacomien.

Zij vervolgt: „Naast de zorg voor de kinderen en het huishouden gaf ik onder andere trainingen aan leerkrachten op basisscholen in de regio. De onderwijssituatie was er vaak dramatisch. Veel scholen waren dicht als we er kwamen, om de meest uiteenlopende redenen. Bijvoorbeeld omdat de varkens ’s nachts het grasveld verwoestten, waardoor er geen schoolplein was. Soms waren er maar enkele leerkrachten, die tussen alle klassen heen en weer moesten rennen.”

Pieter vult aan: „De leerkrachten krijgen gewoon salaris, of ze aanwezig zijn of niet, en komen vaak niet opdagen. Bij de examens schrijven ze de antwoorden op het bord en de leerlingen nemen ze over.”

Westerling

STKIP is een soort Pabo+, volgens Pieter. „Studenten leren er behalve lesgeven ook hoe ze hun christenzijn vorm kunnen geven”, vertelt Pieter. „Met sommige mensen trokken we acht jaar op. Ik gaf hun vier jaar les en sommige studenten werden daarna onze collega. Het is ontzettend mooi om te zien dat Papoea’s leren als christen tegen de stroom in te roeien, wél met passie onderwijs te geven en in crises de juiste keuzes te maken.”

Die band met de christelijke gemeenschap van studenten en collega’s vinden Pieter en Jacomien het mooiste aan hun tijd in Papoea. Pieter: „Toen we naar Papoea gingen, vroeg ik me af wat ik zou kunnen bijdragen. Je wilt van toegevoegde waarde zijn, want dat rechtvaardigt je aanwezigheid. Als je je opstelt als hoogopgeleide westerling die de Papoea’s komt helpen, krijg je nooit een gelijkwaardige relatie. We leerden dat we nuttig kunnen zijn voor de Papoea’s door ons open te stellen en bereid te zijn om van hen te leren.”

Diepe gesprekken

Jacomien bouwde in de gemeenschap diepgaande relaties op. „In Nederland kun je het je permitteren alleen relaties aan te gaan met mensen met wie je een klik ervaart. In Papoea moesten we wel met elkaar samenleven, of je wilde of niet. We waren open naar elkaar en hadden diepe gesprekken. Ook deden we samen Bijbelstudie en baden we met elkaar. Verder aten we om de week op vrijdag samen met de collega’s. Dat was altijd supergezellig!”

Maar het had ook een keerzijde, geeft Pieter aan. „Ik haalde enorm veel energie uit m’n werk en uit het opbouwen van relaties. Maar dat ging ten koste van ons gezin. Ik was veel weg, terwijl Jacomien het thuis heel pittig had. Het opbouwen van relaties kan zomaar de concurrent worden van je eigen gezinsleven. Het is dan zoeken naar balans.”

Jacomien legt uit wat er pittig voor haar was. „Het leven was zwaar. We woonden buiten de stad en moesten de kinderen altijd per motor naar school brengen. Boodschappen haalden we in de stad bij verschillende adresjes. Ik moest al het eten vanaf de basis zelf maken”, vertelt ze. „In het begin vond ik dat wel leuk, maar het brak me steeds meer op. Zelfs zo dat ik nu we weer terug zijn in Nederland nog altijd een hekel heb aan koken en bakken. Pieter helpt me er vaak mee.”

Machete

Er speelde in Wamena altijd wel iets, volgens Jacomien. „Of de stroom viel uit óf het regende drie weken niet, waardoor ons water opraakte. Daarnaast waren we altijd in gevecht met insecten, vooral mieren en kakkerlakken. Of de hond beet het varken van de buren, waardoor er weer een boze Papoea met een machete aan de poort stond. Ook had ik erge heimwee”, somt ze op. „Bovendien was er doorlopend politieke onrust. Of er waren stammenoorlogen. Dan beschoten twee groepen Papoea’s elkaar met pijl-en-boog, terwijl ik de meiden naar school moest brengen.” Pieter, nuchter: „Ja, maar daar kon je gewoon langs als blanke.” Jacomien: „Klopt, maar leuk is anders. Er kwamen gevoelens in me naar boven die ik Nederland nooit had. Als er in de begintijd geschoten werd in de buurt, zakte ik bijna door m’n knieën van angst. Ik kon me erg onveilig voelen. Al wen je er ook wel weer aan.”

Pieter voegt een beetje trots toe: „Ja, op een gegeven moment hoorden we schieten en ging je gewoon naar de winkel.” Jacomien: „Ze zeggen dat je als missionary een soort zesde zintuig ontwikkelt, waardoor je aanvoelt of er werkelijk gevaar dreigt.”

Aanvallen

Jacomien en Pieter zagen regelmatig duidelijk aanvallen van de satan. „Eind jaren 50 kwamen er veel Papoea’s tot geloof. De eerste generatie Papoea-gelovigen had moeite om dit geloof en de vormgeving ervan in de praktijk door te geven aan de volgende generatie. Kerken hebben grote moeite om de volgende generatie aan zich te binden. Jongeren groeien compleet stuurloos op”, legt Pieter uit. „Er is in Papoea een grote geestelijke strijd aan de gang. Op de hogeschool kiezen we ervoor om als christenen te leven in navolging van Christus en jongeren daarin toe te rusten. Je kunt dan een tegenaanval verwachten.”

Jacomien vult aan: „Zo ging er bij de opening van een nieuw semester vaak iets fout. Soms waren er opstanden binnen de school. Pieter werd zelfs een keer met de dood bedreigd. Een andere keer leek de duivel te proberen op alle gebieden iets van ons kapot te maken, zoals ons huwelijk en onze gezondheid.”

Verwond

Hun duidelijke roeping naar Papoea gaf hun veel steun. „Ik wist altijd zeker dat we in Papoea moesten zijn. Daarom wilden we niet terug”, vertelt Jacomien. Pieter: „We wilden aan deze roeping gehoorzamen. We vonden veel steun bij de anderen uit de gemeenschap. Het bemoedigde dat we gezamenlijk een gemeenschappelijk doel nastreefden. We bespraken dat we in de frontlinie stonden. Alleen al het je daarvan bewust zijn hielp. Dan ben je niet verbaasd als er allerlei vormen van ellende over je heenkomen.”

Jacomien: „Maar het kan je wel opbreken. Er bestaat een geestelijke wapenrusting, maar als een soldaat dusdanig verwond raakt, gaat het niet meer. Ik voelde me jaar na jaar meer verzwakken qua energieniveau. Hoelang hield ik het nog vol? Dat was mijn grootste zorg. Op een gegeven moment besloten we terug naar Nederland te gaan vanwege het onderwijs van de meiden. In de laatste zes maanden na dat besluit maakten we nog enorm veel mee. Rellen, een miskraam, een motorongeluk en als laatste corona, waardoor we vervroegd terug moesten.”

„De rellen ja”, verzucht Pieter. Jacomien licht toe: „In september 2019 ontstonden er studentenprotesten. Er werd flink geschoten, wegen werden afgesloten en de communicatie werd stilgelegd. Allerlei gebouwen werden in brand gestoken. Er vielen veel doden. Onze studenten deden niet mee en toen dreigden opstandelingen onze school ook in brand te steken. Het was vreselijk eng. Op een gegeven moment stond de brug waarover wij geëvacueerd konden worden ook in brand.”

Pijnlijk

In Papoea hadden Pieter en Jacomien de steun van anderen nodig. „Zelfs voor de kleinste dingen was je op elkaar aangewezen. We trokken zo intensief met elkaar op, dat het voelde alsof we een grote familie waren. Dat mis ik hier in Nederland enorm”, vertelt Jacomien. Pieter: „We zijn als Nederlanders goed in organiseren en kwaliteitsbewaking. Maar we weten niet zo goed hoe we samenleven met de mensen om ons heen.”

Jacomien: „Dat heeft ook te maken met de groepscultuur in Papoea en het individualisme hier. Pieter: „En met hoe veel Nederlanders leven, ook christenen. We gaan voor comfort en luxe, met grote huizen en een grote auto of zelfs twee. Juist wanneer je je leven zo gerieflijk mogelijk inricht, sluit je snel mensen buiten en houd je ze op afstand. Wij vinden dat pijnlijk om te zien. Het is natuurlijk niet zo zwart-wit, want ik weet dat er ook christenen zijn die niet zo leven en die allerlei mooie initiatieven ontwikkelen. Maar er wordt weinig over gesproken of het normaal is dat je als christen zo luxe leeft.”

Hinken

Veiligheid, gerief en een luxe leefstijl zijn volgens Pieter in het Westen bijna het hoogste goed geworden. „Maar uit het onderwijs van de Heere Jezus blijkt dat dit het grootste gevaar voor het leven van de christen is. Je moet geen veiligheid zoeken, maar juist uit je comfortzone stappen”, zegt hij. „Westerse christenen hinken vaak op twee gedachten. Enerzijds nemen we het geloof heel serieus, anderzijds willen we makkelijk leven.”

Jacomien: „De duivel is hier in Nederland ook actief. Hij hoeft hier alleen niet zo veel te doen. Het is voor hem heel makkelijk als mensen druk zijn en opgaan in materialisme.”

Vriendelijk

Pieter: „Het is voor ons makkelijk om alles in Nederland te veroordelen. In Papoea leerden we veel door schade en schande. Dat gebeurt nu we terug zijn in Nederland ook weer. Eén ding leerden we in ieder geval: mensen moeten het aan je kunnen merken dat God in je woont. Wees daarom vriendelijk voor iedereen die je tegenkomt, wees geduldig en denk goed na over hoe je je opstelt in een conflict.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer