Kamer wil Nederlands „nee” als VN zich disproportioneel op Israël richt
Als er in de VN initiatieven zoals resoluties zijn die qua aantal of inhoud disproportioneel gericht zijn tegen Israël, moet Nederland zich niet onthouden van stemming, maar tegen stemmen.
Dat vindt een meerderheid van de Tweede Kamer. Een motie van SGP, PVV en ChristenUnie kreeg dinsdag de steun van VVD, CDA, FVD, Groep-Van Haga, JA21 en BBB. Daarmee was de stemverhouding tussen voor- en tegenstanders 86-64.
In de motie wordt erop gewezen dat in onder meer de VN-Mensenrechtenraad initiatieven worden genomen „voor sessies, resoluties en/of onderzoeken die qua aantal of inhoud niet of onvoldoende gebalanceerd zijn, maar disproportioneel gericht zijn tegen Israël.”
In dergelijke gevallen moet Nederland niet voor onthouding kiezen, maar tegen stemmen, vindt een meerderheid van de Kamer.
Nederland onthield zich recent nog van stemming bij een resolutie in de Mensenrechtenraad om een permanente onhankelijke onderzoekscommissie in te stellen die in de Palestijnse gebieden en Israël onderzoek moet doen. Verschillende andere EU-landen stemden tegen.
Minister Kaag (Buitenlandse Zaken, D66) had de motie ontraden. „Dit is dusdanig meedenken vanuit de stoel van de diplomaten die onderhandelen dat het eigenlijk onmogelijk is om dit te voorzien”, luidde het oordeel van de bewindsvrouw. Kaag stelde dat een andere motie, van SGP, FVD en PVV uit 2017, leidend is. Daarin wordt de regering verzocht om „onrechtvaardige resoluties af te wijzen.”