‘Oud-directeur Limburgse landschapsinstelling ging over de schreef’
Voormalig directeur Herman Vrehen van de Limburgse landschapsinstelling IKL heeft zich schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling, maar niet aan fraude of zelfverrijking. Dat komt naar voren uit de maandagavond gepubliceerde resultaten van een onderzoek door Rienk Goodijk, hoogleraar Governance aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. De raad van toezicht van IKL onderschrijft de onderzoeksresultaten en neemt afstand van de handelwijze van Vrehen. De raad had opdracht voor het onderzoek gegeven.
De affaire rond Vrehen leidde na publicaties in NRC in april tot het opstappen van het voltallige college van Gedeputeerde Staten van Limburg, incluis gouverneur Theo Bovens. Een groot deel van de subsidies voor IKL komt namelijk van de provincie. Volgens NRC sluisde Vrehen voor tonnen aan subsidies naar eigen werk-bv’s door.
Volgens het onderzoek was sprake van belangenverstrengeling van Vrehen bij meerdere bv’s, waarvan de raad van toezicht niet op de hoogte was. Ook werden aanbestedingsregels niet overal in acht genomen en is de interne integriteitscode overschreden, aldus het onderzoek.
Vrehen had de raad actiever moeten informeren. De raad is nu als toezichthoudend orgaan gepasseerd en niet geïnformeerd over de zakelijke relaties van de directeur en mogelijke problemen bij nevenfuncties. Maar Goodijk vindt ook dat de raad scherper had moeten toezien en grenzen had moeten stellen. Op bestuurlijk niveau ontbrak het aan voldoende kritische tegenspraak. Anderen „lieten het een beetje gaan”, aldus Goodijk.
Wel stelt Goodijk dat Vrehen veel voor elkaar kreeg met hart voor de organisatie, „maar achteraf was het niet handig en verstandig zoals hij het heeft gedaan”. Ook relativeert Goodijk de ophef die is ontstaan rond Vrehen. Die ophef is ook veel groter geweest dan nodig, aldus Goodijk. Dat komt door een gebrek aan verslaglegging van onder meer overwegingen die tot beslissingen leidden. „Nu is er een - mijns inziens overdreven - beeld kunnen ontstaan van bestuurlijke ‘zelfverrijking’ en een ‘afwezige’ raad van toezicht die onvoldoende kritisch toezicht heeft gehouden op de gang van zaken bij IKL en veel ‘ondeugdelijke praktijken’ heeft toegelaten.”