Opinie

Weerwoord: Vasten en bidden in maakbare samenleving

Hoe kan vasten in ons kerkelijk leven een plaats krijgen?

W. H. Th. Moehn
21 June 2021 11:22
„Als een rode draad lopen de woorden vasten en bidden door het boek Handelingen.” beeld RD
„Als een rode draad lopen de woorden vasten en bidden door het boek Handelingen.” beeld RD

De slogan van de overheid luidt: ”Alleen samen krijgen we corona onder controle.” Met dankbaarheid kunnen we vaststellen dat alles erop lijkt dat we de goede kant op gaan. Daarmee is echter niet alles gezegd. Onlangs sloten de leden van studentenvereniging ”Depositum Custodi” hun leesoefening in Calvijns ”Institutie” af met een avond waarop we zochten naar antwoorden op vragen die onder het lezen naar boven waren gekomen. Een vraag luidde: „Hoe zou vasten in ons kerkelijk leven een plaats kunnen krijgen?”

Dit is een ontdekkende vraag. Met een beroep op de kerkvaders pleit Calvijn voor het goede vasten. „Wanneer zich met betrekking tot de godsdienst een geschil voordoet dat door een synode of een kerkelijke rechtbank beslecht dient te worden, wanneer het gaat om de verkiezing van een ambtsdrager, kortom, wanneer er een moeilijke en belangrijke zaak aan de orde is, maar ook wanneer de oordelen van Gods toorn zichtbaar worden, zoals pest, oorlog en hongersnood, is het altijd een heilige en in alle eeuwen heilzame inzetting geweest dat de herders het volk aansporen tot een openbaar vasten en buitengewone gebeden” (Inst. 4.12.14).

Opvallend weinig hebben we de oproep tot vasten gehoord „om op die wijze ootmoedig de toorn van de Heere af te bidden.” Waarom is door vele christenen een knip gezet in de Bijbelse twee-eenheid van vasten én bidden? Doen wij onszelf zo niet tekort en onthouden we God niet Zijn eer?

De combinatie van vasten en bidden is geworteld in het Oude Testament. Berouw over bedreven zonden geeft aanleiding tot vasten. Toen Nehemia hoorde over de puinhopen van Jeruzalem en de kwalijke behandeling van de inwoners, bedreef hij enkele dagen rouw, terwijl hij voor Gods aangezicht vastte en bad (1:4). Goed vasten bevordert de concentratie tijdens het gebed. Een weduwe als Anna diende God in de tempel met vasten en bidden (Lukas 2:37). Als een rode draad lopen de woorden vasten en bidden door het boek Handelingen. Na zijn bekering vastte en bad Paulus drie dagen lang. Dit voorbeeld zou met vele vermenigvuldigd kunnen worden.

Blijkbaar wordt het goede vasten steeds weer bedreigd door veruitwendiging. Felle kritiek komen we tegen vanwege de uitwassen en veruitwendiging. Joël riep in zijn dagen al uit: „Scheur uw hart en niet uw kleren!” (2:13). In de Bergrede roept Jezus op om van het vasten geen vertoning te maken voor de mensen. Het is iets tussen jou en de hemelse Vader (Mattheüs 6:16-18).

Het is er Calvijn om te doen het goede vasten weg te halen uit de sfeer van wetticisme, goede werken of uiterlijk vertoon. Het goede vasten is geen verplichting meer, maar tot je verrassing ontdekken dat het vasten niet wordt afgeschaft in de tijd na Jezus’ kruisiging, opstanding en hemelvaart. Het gaat mee vanuit de oude naar de nieuwe bedeling. In de tijd tussen Pinksteren en Jongste Dag komt het erop aan dat we (her)ontdekken wat het Woord ons voorhoudt: de twee-eenheid van bidden en vasten. Woorden waar het stof van af geblazen wordt – is dat niet waar het bij reformatie om gaat? Wat staat bij mij of bij ons de concentratie op het gebed in de weg? Werk, vrije tijd en vakantie zullen ongetwijfeld hoog scoren.

Reformatie is de weg terug naar het Woord en onze levensstijl stellen onder de kritiek van de heilige Schrift en vervolgens putten uit de schatten van de kerkvaders. Om zijn gemeenteleden toe te rusten, heeft Guido de Brès hun woorden van Origenes aangereikt: „Hoe moet u vasten? Vast van alle zonden, eet geen spijs van boosaardigheid, geen spijs van wellust, wordt niet verhit door een overvloed van wijn, onthoud u van kwaad doen, spreek geen verkeerde woorden, wacht u voor kwade gedachten. Een dergelijk vasten behaagt God, maar de onthouding van spijzen die God geschapen heeft voor de gelovigen om te nuttigen met dankzegging, dat kan de Heere niet behagen” (”Het wapen van het christelijk geloof”, pag. 274).

De auteur is bijzonder hoogleraar geschiedenis gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de PThU in Amsterdam en predikant van de hervormde wijkgemeente Grote Kerk in Hilversum. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen. > rd.nl/weerwoord

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer