Geen onrust in Joods Nederland
Bezorgd, maar niet verontrust. Dat is de teneur van reacties uit Joodse kringen in Nederland na de aanslagen op synagogen in Frankrijk en België. De kans dat de antisemitische acties overwaaien naar Nederland is gering, menen ingewijden. „Maar de onrust in het Midden-Oosten noopt wel tot scherpere waakzaamheid.”
Hij kijkt er zo langzamerhand niet vreemd meer van op als hij op straat wordt nageroepen. Toch went het nooit, zegt de orthodoxe rabbijn R. Evers. „Vrijdag nog brachten jongeren hier in Amsterdam openlijk de Hitlergroet toen ze mij zagen. Hamas, Hamas, riepen ze. Gelukkig was op dat moment de politie vlakbij, maar zoiets is een domper op de feestvreugde.”
Feest is het sinds vorige week donderdag. Pesach, de herdenking van de uittocht uit Egypte, betekent voor Joden over de hele wereld dat het normale leven even stilligt. Zo ook in Nederland. Instellingen en synagogen hebben vrijwel allemaal het antwoordapparaat aanstaan. De meeste mensen nemen de hele week vrij, sommigen reizen zelfs onder deze omstandigheden naar Israël.
Evers meent dat de viering van het feest in Nederland geen extra veiligheidsrisico’s oplevert. „In Frankrijk ligt dat anders. Daar is al zo’n halfjaar sprake van toegenomen antisemitisme. Sowieso is Jodenhaat in dat land vanouds al duidelijker aanwezig. Ik ben dan ook wel bezorgd door deze berichten, maar hoop en verwacht niet dat het overwaait.”
Belangrijke oorzaak van de relatieve rust in Nederland noemt Evers het regelmatig overleg dat hij heeft met onder meer de moslimgemeenschap. „Ik heb goede contacten met Arabische organisaties. De voorman van de Turkse geloofsgemeenschap in Noord-Holland spreek ik bijna dagelijks. Aan het einde van deze maand organiseren we zelfs samen een bijeenkomst over de status van Oost-Jeruzalem. Bovendien moeten we niet vergeten dat Nederlanders over het algemeen te nuchter zijn om agressie jegens Joden te tonen.”
Toch betekent dat niet dat de aanslagen in België en Frankrijk de Nederlandse Joden onberoerd laten. Evers: „Er wordt veel over gepraat. Velen hebben familie over de grens, er wordt dan ook veel getelefoneerd.” Maar Joods Nederland staat bepaald niet op z’n kop door de gebeurtenissen, meent mevrouw W. R. Stein. Zij is woordvoerster van de liberaal-Joodse gemeente in Amsterdam. „Ik moet u zeggen: Integendeel. Onderwerp van gesprek is veel meer de gespannen situatie in Israël.”
Net als Evers is ook Stein van mening dat aanslagen op Nederlandse gebedshuizen minder voor de hand liggen. „Ik maak me er dan ook niet echt zorgen om. Er zijn mensen binnen onze gemeenschap verantwoordelijk voor de veiligheid. Die hebben regelmatig contact met de ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken en de politie. Van hen hebben we echter geen waarschuwingen gekregen.” Feestdagen, zoals Pesach, vragen wel om verhoogde waakzaamheid, meent Stein. „Er is bij dergelijke gelegenheden altijd verhoogd toezicht. Iedere dienst wordt sowieso met veiligheidsmaatregelen omgeven, maar bij een feest let ook de politie extra op. Meestal wordt er extra gesurveilleerd.”
Stein bezocht maandag de begrafenis van een prominent lid uit haar geloofsgemeenschap. Er waren zo’n 300 mensen aanwezig. Voor haar veiligheid was ze echter geen moment beducht. „Ik heb er niet eens aan gedacht. In Nederland liggen aanslagen gewoon niet erg voor de hand. Je staat op zo’n moment meer stil bij de persoon van de overledene. En bij onze sjoel hebben we veel meer met na-apen en kwajongensstreken te maken. Maar de jongeren van de school vlakbij schrikken zich wezenloos als we hen vragen waarom ze ons uitschelden. Ik geloof niet dat we daarom echt gevaar lopen.”
Dr. H. Markens, voorzitter van het Centraal Joods Overleg en bestuurslid van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, maakt zich ook niet erg druk over de gevolgen van de aanslagen in buurlanden voor de situatie in Nederland. „Er zijn contacten geweest met het Nationaal Coördinatie Centrum bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als gevolg daarvan is er wel iets extra’s gedaan: er wordt meer gepatrouilleerd en mogelijk komen er extra bewakingshokjes met agenten erin op sommige plaatsen. De overheid wil Joodse burgers zoveel mogelijk beschermen. Gelukkig maar, het is uiteindelijk ook haar taak.”
Persoonlijk voelt Markens zich niet bedreigd door de ontwikkelingen. „Ik heb me ook nooit bedreigd gevoeld. Daarbij speelt misschien mee dat ik geen baard draag. Ik word op straat ook niet zo makkelijk herkend als bijvoorbeeld rabbijn Evers. Die kan niet onopgemerkt ergens lopen.” Evers zelf meent dat de bespottingen die hij naar zijn hoofd krijgt geslingerd wel steeds ernstiger worden. „Dat is iets van de laatste jaren. Sinds het begin van de Intifada is het erger geworden. Mensen koppelen je toch aan de ontwikkelingen in het Midden-Oosten, of je nu wilt of niet. Maar echt onveilig voel ik me daardoor niet.”