Vrijmoedigheid
1 Johannes 5:11
„En dit is de getuigenis, namelijk dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon.”
Bij een springader of bron zie je, als je erbij staat, dat Hij telkens niet alleen water opwelt, maar in elke opwelling is het, alsof het water zich aan de kijker zonder ophouden aanbiedt. Wat is de Heere in dit opzicht in Zijn algenoegzame volheid een Springader. Die hem, als de God van zaligheid, ja van volkomen zaligheid aanschouwen, zien hoe teer hoe welmenend, hoe vrij en volkomen Hij Zichzelf aanbiedt tot een God, Zijn Zoon tot een Verlosser, Zijn Geest tot een Heiligmaker, Zijn genade hier en de Heerlijkheid hiernamaals. Zo wacht Hij de ganse dag om genadig te zijn. Die het getuigenis Gods aanneemt die zette het zegel toch erop, opdat God waarachtig is. En dit is het getuigenis, dat God ons het leven gegeven heeft en dit Leven is in Zijn Zoon, (1 Johannes 5:11).
Vrienden, u ziet wat ons vrijmoedigheid moet geven. Niet enige aandoening die wij hebben, niets dat in ons is, maar alleen de aanbiedende genade, dat is alleen de grond. Zo hebben wij toch in hetgeen wij kwalijk gedaan hebben, de vrijmoedigheid om Gods gave aan te nemen.
Het is jammer dat benauwde gewetens zo veel aangezet worden om wat in zichzelf te zoeken, eer ze tot Gods volle algenoegzaamheid komen. Daarom: niet in iets van onszelf moet de ziel zich versterken om te ontvangen en aan te nemen wat God aanbiedt.
Alexander Comrie, predikant te Woubrugge
(”Verzameling van Leerredenen”, 1749-1750)