Overheid en consument hebben taak in bestrijding kinderarbeid
Wie denkt dat kinderarbeid slechts een klein probleem is, heeft het grondig mis. Afgelopen week verscheen een alarmerend rapport van Unicef en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Het aantal kinderen dat kinderarbeid verricht, is in de afgelopen vier jaar gestegen van 151,6 miljoen tot 160 miljoen. Het is de eerste toename in twintig jaar. Tussen 2000 en 2016 daalde het aantal gevallen van kinderarbeid wereldwijd nog met 94 miljoen. Een van de redenen voor de huidige stijging: de coronacrisis.
Terwijl de coronacijfers in Nederland rooskleurig verlopen –en er daarom reden is tot dankbaarheid–, zijn de gevolgen van de crisis, zeker in landen met kwetsbare economieën, op sociaal-economisch gebied desastreus. Met het kind als kind van de rekening.
De ILO kwam met de cijfers naar buiten in aanloop naar de Werelddag tegen Kinderarbeid, afgelopen zaterdag. Het rapport waarschuwt dat wereldwijd nog eens negen miljoen extra kinderen het risico lopen om tegen eind volgend jaar in kinderarbeid te belanden als gevolg van de coronapandemie.
Door de aanhoudende lockdowns, de sluiting van scholen en economische schokken zien kwetsbare ouders zich genoodzaakt hun kinderen geld te laten verdienen om zo het gezinsbudget aan te vullen. Hartverscheurende keuzes, noemt Henrietta Fore, algemeen directeur van Unicef, deze beslissingen terecht. Fore: „We verliezen terrein in de strijd tegen kinderarbeid, en het afgelopen jaar heeft die strijd er niet eenvoudiger op gemaakt.”
Wie een aantal details uit het rapport op zich laat inwerken, schrikt: 79 miljoen kinderen verrichten gevaarlijke arbeid, die waarschijnlijk schadelijk is voor hun veiligheid, lichamelijke of geestelijke gezondheid; er is een aanzienlijke stijging van kinderen tussen de vijf en elf jaar die werken.
Het is een van de Sustainable Development Goals (SDG’s) of Duurzame Ontwikkelingsdoelen, afgesproken door de landen die zijn aangesloten bij de Verenigde Naties (VN), om waardig werk te bevorderen en kinderarbeid tegen te gaan. Juist in deze crisis, waarin westerse landen door hun financieel-economische slagkracht economisch minder geraakt worden dan derdewereldlanden, ligt er een verantwoordelijkheid bij overheden van rijkere landen. Die moeten de oproep van Unicef en de ILO, om meer inspanning te leveren in de strijd tegen kinderarbeid, serieus nemen. Juist in dit jaar dat het Internationaal jaar voor de uitbanning van kinderarbeid is.
Niet alleen overheden en internationale organisaties hebben een verantwoordelijkheid. Die ligt ook bij elke individuele consument. Uit een peiling van het ministerie van Buitenlandse Zaken bleek vorige week dat twee derde van de Nederlanders zich in de winkel wel eens zorgen maakt of een product is gemaakt door kinderen. Die bewustwording kan nog wel een tandje meer.