Bijeenkomst gestart voor Franstalige protestanten
Het Colloque Biblique Francophone, de voortzetting van de Pastorale van Dijon, is dinsdag opnieuw van start gegaan. Franstalige protestanten van over de hele wereld zijn tot vrijdag bij elkaar in de abdij van La Bussière, in het hartje van de Franse Bourgogne.
De eerste lezing van de conferentie is gehouden door Frédéric Hamman, predikant te Coffrane, in de buurt van Neuchâtel. In een tweedelige lezing met de titel ”Jésus-Christ et l’histoire” (Jezus Christus en de geschiedenis) waarvan hij het eerste deel gisteren behandeld heeft, ging hij nader in op de plaats van Jezus in de loop van de geschiedenis.
De predikant behandelde diverse visies op de relatie tussen God en de geschiedenis, vanaf het Oude Testament tot het begin van de 20e eeuw. In het tweede deel zal hij ingaan op een aantal theologische visies uit de 20e eeuw. De ondertitel, die tegelijkertijd ook zijn keuze voor dit onderwerp verklaart, luidde: ”Een onderzoek naar een nog altijd actuele problematiek”. De hoofdvraag bij zijn onderzoek was: „Welke plaats moet aan Christus toegekend worden bij het nadenken over de zin van de geschiedenis?”
Het thema noemde hij „momenteel zeer actueel.” Zo verscheen nog in 1996 ”Geschiedenis in opspraak” van de hand van N. T. Bakker. „En ook in het werk ”Christus de zin der geschiedenis” van H. Berkhof (1958) treffen we een soortgelijke problematiek aan. In Israël is eigenlijk voor het eerst een historische besef ontstaan”, aldus ds. Hammann. „Het doel van de geschiedenis was daarbij het Koninkrijk Gods. Hoewel het Griekse denkbeeld niet geheel cyclisch was, ontbreekt daarin een zingeving van de geschiedenis.” De predikant verwees naar auteurs als Herodotus.
O. Cullmann spreekt in zijn ”Christ et le temps” (Christus en de tijd, 1947) dan ook over de enorme confrontatie die heeft plaatsgevonden tussen het christelijke gedachtegoed enerzijds en het hellenistische denken anderzijds. „Vanaf het begin van haar ontstaan heeft de christelijke kerk Jezus Christus gezien als Degene Die de geschiedenis regeert en alle dingen naar hun einde leidt.”
„Bij de kerkvader Augustinus (354-430) treffen we reeds een gestructureerd beeld van de geschiedenis aan. In zijn ”De stad Gods” maakt hij een radicaal onderscheid tussen de stad Gods en de aardse stad (Jeruzalem en Babylon). Bovendien treffen we bij hem een sterke nadruk aan op de voorzienigheid van de Heere. De geschiedenis is daarbij als het ware een medicijn om de door de zondeval verbroken band met God te herstellen.”
Tijdens de Reformatie, aldus ds. Hammann, is de kijk op de geschiedenis nooit een dogma op zich geworden: die bleef in verband staan met allerlei andere aspecten van het geloof. „Hoewel zij soms over de „vinger Gods” spreken, zijn de meeste reformatoren toch terughoudend in het aanwijzen van Gods hand in de geschiedenis. Zo spreekt Luther over een „Deus absconditus” (een verborgen God). In de negentiende eeuw oefende de filosofie grote invloed uit de op de omgang met de geschiedenis. Zo beschouwde de beroemde filosoof Hegel (1770-1831) God als de Grote Beweger achter heel de gang van de geschiedenis. Echter, op die manier werd God tot een abstractum gemaakt.”
„Mensen als Nietzsche en Overbeck gingen uiteindelijk zelfs zo ver om God geheel en al uit de geschiedenis te verwijderen: de geschiedenis heeft geen zin, maar is slechts een spel van de mens. De vraag is of deze gevaarlijke tendens zich in de 20e eeuw heeft voortgezet.”