Migranten voor de rechter voor branden in vluchtelingenkamp Moria
Vier Afghanen die worden verdacht van brandstichting in het Griekse vluchtelingenkamp Moria verschenen vrijdag voor de rechter. Ze riskeren volgens een ingewijde een gevangenisstraf van 15 jaar.
In het overbevolkte kamp op Lesbos woonden meer dan 10.000 mensen voordat het in september grotendeels in vlammen opging. Twee andere Afghaanse asielzoekers kregen daarvoor in maart al gevangenisstraffen opgelegd van vijf jaar.
De vier migranten die vrijdag voor de rechter verschenen, worden verdacht van opzettelijke brandstichting en het lidmaatschap van een criminele organisatie. Hun advocaten vinden dat ze geen eerlijk proces krijgen. Drie van de mannen zouden minderjarig zijn geweest op het moment van hun aanhouding, maar worden toch vervolgd als volwassenen.
Een getuige, ook een Afghaan, had de zes aangewezen als brandstichters. De verdachten hebben vraagtekens gezet bij de motieven van die persoon, die tot een andere bevolkingsgroep behoort en inmiddels spoorloos is. De getuige is een Pathaan, de verdachten behoren tot de Hazara-minderheid.
De branden waren vorig jaar uitgebroken nadat in het kamp onrust was ontstaan over coronamaatregelen. Getuigen vertelden journalisten dat honderden migranten weigerden in quarantaine te gaan nadat ze positief hadden getest of in contact waren gekomen met besmette personen.
Het inferno had grote gevolgen voor de asielzoekers. Vele duizenden mensen moesten dagenlang in de buitenlucht slapen terwijl de autoriteiten probeerden vervangend onderdak te regelen. Het ging onder meer om zwangere vrouwen en gehandicapten.