In West-Afrika bloeit de coronacorruptie
De vraag is simpel. Heb je een negatieve coronatest nodig om van Gambia naar Senegal te reizen? Het antwoord luidt zowel ja als nee.
Officieel moet het, zeggen de websites met actuele Covid-19-maatregelen. Zonder negatieve PCR-test kom je de grens niet over. Daar staan diverse ervaringen tegenover van bekenden die onlangs de grens zijn gepasseerd zonder test. Ze hadden geen enkel probleem.
Het is de moeite waard om het uit te zoeken. Een PCR-test in Gambia kost je –naast een lokaal maandsalaris– al gauw twee halve dagen. Jammer van de tijd als het niet echt nodig is. Maar als ze aan de grens opeens wél zo’n papiertje eisen, verlies je nog veel meer tijd.
Ik vraag het na bij de Senegalese ambassade in Gambia. Moet je aan de grens nou wel of niet een negatieve testuitslag laten zien? Het antwoord is verhelderend: Het kan zijn van wel, en het kan zijn van niet. Fijn, dank u wel.
Mijn Gambiaanse reisgenoot en ik nemen het zekere voor het onzekere en besluiten de test te doen. Dat wil zeggen, ik besluit de test te doen en hij besluit om „langs een andere weg” een papiertje met een negatieve uitslag op de kop te tikken. Hij heeft geen zin in een wattenstaafje zo diep in zijn neus. Het vervalste document, geregeld door een vriend die bij de overheid werkt, kost hem bijna net zo veel als een echte test.
Ook toeristen die geen wattenstaafjes in hun neus willen, geen tijd willen verliezen aan een test of het risico van een positieve uitslag willen uitsluiten, kunnen vrij gemakkelijk aan een mooi officieel –maar wel vals– certificaat van het ministerie van Gezondheid komen. Alleen betalen ze het dubbele tarief.
Het monster wordt afgenomen in een grote tent naast het nationale stadion. Vanaf acht uur ’s ochtends kan ik er terecht. Langs de zijden van de tent staan plastic terrasstoelen. Ze vervullen een dubbelfunctie. Ze maken het wachten iets aangenamer, en voordringen wat moeilijker.
Om kwart over negen komen twee ambtenaren van het ministerie aanzakken. Zij moeten de pakweg 200 testkandidaten registreren. Ze hebben geen enkele haast.
Om kwart voor elf verschijnt eindelijk het medisch personeel met de testkits. Op een zeker moment, we wachten al een uur of drie, wandelt een groepje politieagenten binnen en struint rechtstreeks naar de registratietafel. Ze worden meteen geholpen. Er klinkt gemor, maar niemand durft echt zijn mond open te doen. Er breekt bijna een vechtpartij uit als ook iemand zónder uniform probeert voor te dringen.
Twee dagen later, aan de grens met Senegal, vraagt niemand naar de coronatest. Tot nu toe heeft het virus nauwelijks voet aan de grond gekregen in West-Afrika. Gelukkig maar. Anders zou de ramp waarschijnlijk niet te overzien zijn geweest.