„Het was altijd mijn bedoeling om maar één termijn uit te dienen”, aldus de 67-jarige Powell maandag. Zijn vertrek kwam niet als een verrassing, hoewel vrienden zeiden dat Powell nog wel enige tijd had willen aanblijven om te helpen het vastgelopen vredesproces in het Midden-Oosten weer op gang te brengen. Tegelijkertijd maakten gisteren ook Powells collega’s Ann Veneman (Landbouw), Spencer Abraham (Energiebeleid) en Rod Paige (Onderwijs) hun vertrek bekend.

Met het vorige week al aangekondigde vertrek van de ministers Ashcroft (Justitie) en Evans (Handel) is er duidelijk een ingrijpende wijziging op gang binnen het Bush-team, waar tot nu toe zes van de vijftien ministers hun vertrek hebben aangekondigd.

Er was na de verkiezingen ook enige speculatie rond de positie van minister van Defensie Donald Rumsfeld. Maar sommige politieke waarnemers wijzen erop dat die momenteel moeilijk gemist kan worden. Zou president Bush Rumsfeld vervangen, dan zou dat impliciet de erkenning inhouden dat Amerika’s beleid in Irak -Rumsfelds verantwoordelijkheid- niet is geslaagd.

Met Colin Powell vertrekt een behoedzame stem uit Washington. De voormalige beroepsmilitair (oud-voorzitter van de verenigde chefs van staven) pleitte binnen de regering Bush voor internationaal overleg en inschakeling van de Verenigde Naties. „Hij had na de septemberaanslagen in 2001 de moeilijke taak om een hard beleid te verdedigen, maar hij deed dat loyaal en uiterst integer”, aldus Powells Britse collega Jack Straw.

„Met Powell verliest de regering-Bush een hoop gezag in de internationale politiek”, meent Bill Richardson, Amerikaans VN-ambassadeur onder Bill Clinton en huidig gouverneur van de staat New Mexico.

Powell lag in de afgelopen jaren binnen het kabinet vaak overhoop met vice-president Dick Cheney en met minister van Defensie Donald Rumsfeld. Condoleezza Rice nam daarbij gewoonlijk een tussenpositie in, maar in het algemeen volgt zij in het buitenlands beleid duidelijker de harde opstelling van president Bush dan Colin Powell.

Rice diende onder president Bush senior al in diens nationale veiligheidsraad als deskundige voor Sovjetzaken. Bush junior huurde haar in als buitenlands politiek adviseur tijdens zijn eerste presidentiële verkiezingscampagne in 2000. Bij zijn aantreden in 2001 benoemde Bush Condoleezza Rice tot nationaal veiligheidsadviseur.