Adviesraad: cultuur op school zeker zo belangrijk als gym
Cultuureducatie moet steviger in het primair en voortgezet onderwijs worden ingebed, luidt een advies van de Raad voor Cultuur aan demissionair onderwijs- en cultuurminister Ingrid van Engelshoven. Het adviesorgaan wil een toekomst waarin kunst- en cultuuronderwijs een vergelijkbare positie heeft op school als bewegingsonderwijs. In hetzelfde advies waarschuwt de raad dat de cultuursector zelf ondanks de versoepelingen nog lang een hele dobber zal hebben aan het herstel van de opgelopen schade en het zeker stellen van de toestroom van publiek.
Kunstvakdocenten kunnen leerlingen helpen te werken aan „vaardigheden die net zo belangrijk zijn voor hun toekomst als de cognitieve vaardigheden”. De raad denkt aan het uiten van gevoelens en ervaringen in beelden, taal, muziek, spel en beweging, het reflecteren op eigen werk en dat van anderen, en het kunnen waarderen van cultureel erfgoed.
Het aantrekken van professionele krachten kan het cultuuronderwijs inhoudelijk verbeteren en verlicht bovendien de taken van de reguliere docent, stelt de raad zich voor. De raad ziet kansen in het Nationaal Programma Onderwijs en de 8,5 miljard euro die daarvoor ter beschikking is gesteld. Het geld is immers ook voor kunstzinnige oriëntatie. „Een logische keuze, zeker nu veel leerlingen een moeilijke tijd achter zich laten en vakken als drama, muziek en beeldende vorming kunnen helpen die periode een plek te geven”, zegt hij in het dinsdag gepresenteerde advies.
De raad doet het voorstel voor een betere inbedding in zijn advies Sterker uit corona; een agenda voor herstel en transitie. De raad concludeert daarin onder meer ook dat de coronasteun niet altijd zo is verdeeld dat het geld telkens kwam waar de nood het hoogst was. Een en ander pakte nadelig uit voor zzp’ers, vrije producenten en lokale culturele instellingen, zegt het adviesorgaan.
De raad noemt het daarom „cruciaal” om de noodsteun te continueren en zo het belang en de mogelijkheden van cultuur voor economie en samenleving veilig te stellen. „Zelfs na de versoepelingen van de coronamaatregelen zal de culturele sector nog lange tijd beperkingen ondervinden van de crisis en zal het tijd kosten een nieuw evenwicht te vinden. Subsidiegevers en beleidsmakers moeten er rekening mee houden dat veel culturele organisaties de eerste jaren bezig zullen zijn hun financiële gezondheid te herstellen”, waarschuwt hij.
Ten slotte leeft er volgens het adviesorgaan „grote onzekerheid” ten aanzien van de terugkeer van publiek en de aanwas van nieuw publiek. „Met het veranderen van aanbod en aanbiedingswijze, en met een verminderde zichtbaarheid, kunnen culturele organisaties niet meer zeker zijn van eerder bestendigde relaties met bezoekers.”