Kerk & religie

Vermaning

Jeremia 2:13

Alexander Comrie
5 June 2021 08:40
beeld RD
beeld RD

„Want Mijn volk heeft twee boosheden gedaan: Mij, de Springader van het levende water, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden.”

Dit volk nu, zo bevoorrecht, zo zouden wij moeten denken, zal zijn God getrouw aanhangen. Maar helaas, het tegendeel blijkt, zodat tot hun beschuldiging gezegd wordt dat zij zich aan twee boosheden hadden schuldig gemaakt. „Mijn volk heeft twee boosheden gedaan.” Zodat wij na moeten gaan haar wanbedrijf, op zichzelf aangemerkt, zoals het hier genoemd wordt boosheid. Hierover klaagt de Heere, Die de liefde en de goedheid Zelf is, voller van barmhartigheid en goedertierenheid dan de zee van water en de zon van licht. Hij is een God Die over de zwakheid van Zijn volk en hun dagelijkse gebreken en struikelingen Zijn grimmige toorn niet uitlaten wil, omdat Hij in Zijn liefde zwijgt en Zich over Zijn kinderen uit louter liefde, tederheid en ondoorgrondelijke barmhartigheid ontfermt, gelijk een vader zich ontfermt over de kinderen, en hun verschoont, gelijk een man zijn zoon verschoont.

Ondertussen, als de zonde de overhand neemt, zo wil God hen ordentelijk voor hun ogen stellen en met hun eigen namen in het licht van hun aangezicht vertonen, opdat zij niet uit Gods lankmoedigheid en verdraagzaamheid concluderen zouden dat God hun gelijke was. Want hoewel Hij een vergevend God is en blijft, nochtans kan Hij niet nalaten om wraak te oefenen over hun overtreding. Om hen tot wezenlijke droefheid te brengen, zo wordt hun wanbedrijf hier boosheid genoemd.

Alexander Comrie,
predikant te Woubrugge

(”Verzameling van Leerredenen”, 1749-1750)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer