EU-hoofdaanklager verwacht ook Nederlandse btw-fraudezaken
De eerste hoofdofficier van justitie van het nieuwe Europees Openbaar Ministerie (EOM) Laura Kövesi verwacht de komende tijd veel btw-fraudezaken op haar bordje, ook zaken waar Nederlandse bedrijven en criminelen bij zijn betrokken. „Geen enkel EU-land is schoon”, zegt de Roemeense corruptiebestrijder. Het EOM, waarin ook Nederland zit, is op 1 juni in Luxemburg van start gegaan.
Btw-fraude kost de EU jaarlijks ongeveer 50 miljard euro. Nederland loopt naar schatting 3 miljard mis. De lidstaten dragen jaarlijks een klein percentage van hun btw-inkomsten aan Brussel af. Het EOM gaat zich bezighouden met grensoverschrijdende btw-fraude van meer dan 10 miljoen euro, misbruik van EU-fondsen en corruptie rond EU-geld. „Binnenkort zullen we bekendmaken welke eerste zaken we openen”, zegt Kövesi in gesprek met een aantal internationale media waaronder het ANP.
Ze kan niet zeggen of een onderzoek naar de Tsjechische premier Andrej Babiš daarbij zal zitten. Die wordt verdacht van het doorsluizen van EU-subsidies naar zijn agrarische bedrijf en is al onderzocht door Olaf, het Europese fraudebureau. „Het verschil met Olaf is dat wij iemand kunnen vervolgen, en goederen en eigendommen in beslag kunnen nemen”, zo legt de hoofdaanklager haar bevoegdheden uit.
Er zijn 22 EU-landen bij het Europese parket aangesloten. Polen, Hongarije, Zweden, Denemarken en Ierland doen niet mee. Nederland heeft voormalig landelijk coördinator corruptiebestrijding Daniëlle Goudriaan naar Luxemburg uitgezonden. De bestrijding van misbruik van EU-geld moet door de samenwerking van de landen soepeler gaan. Georganiseerde financiële misdaad wordt steeds internationaler.
De EU besloot tot de oprichting van een onafhankelijk vervolgingsorgaan omdat nationale autoriteiten strafbare feiten rond EU-middelen lang niet altijd voortvarend aanpakken. Bovendien houden hun bevoegdheden op bij de landgrens. Kövesi hoopt wel dat Brussel nog toestemming geeft om meer personeel in te huren. „We hebben nog zeker vijftig financiële en andere rechercheurs nodig.”