Roxane van Iperen legt in Boekenweekessay pijnlijke waarheid bloot
Bij een misstand je mond houden of de confrontatie aangaan? Die tweestrijd staat centraal in ”De genocidefax”, het Boekenweekessay van Roxane van Iperen (bekend van bestseller ”’t Hooge Nest”).
Van Iperen schetst de tweestrijd –tevens het thema van de Boekenweek– tegen de achtergrond van een van de meest gewelddadige conflicten van de twintigste eeuw: de Rwandese genocide. In 1994 werd de bevolkingsgroep van de Tutsi’s daar massaal vermoord door de Hutu’s. Een burgeroorlog waar in de westerse media „schokkend” weinig aandacht voor was, zo benoemt de auteur. En dat terwijl de westerse gemeenschap –onder leiding van voormalig kolonisator België– in de eerste plaats verantwoordelijk was voor de haat tussen de twee bevolkingsgroepen. Na de kolonisatie werden de Tutsi’s door de Belgen als superieur verklaard en kregen ze in alles voorrang. Een feit dat na de onafhankelijkheid van Rwanda zorgde voor een geweldsuitbarsting van de gefrustreerde en achtergestelde Hutu’s.
Centrale figuur in het essay is Roméo Dallaire, commandant van de VN-vredesmissie ter plaatse. Dallaire ziet de situatie ontsporen, maar kan niets doen omdat hij gebonden is aan een vredesmissie en de VN blijven volhouden dat er niet meer aan de hand is. Al maanden voor het escaleert stuurt hij een zogeheten genocidefax aan het VN-hoofdkwartier. Met de boodschap: doe iets, of er ontstaat een massale slachtpartij. Maar er gebeurt niets. Pas als het misgaat, sturen de Verenigde Naties eindelijk manschappen. Maar die zijn er alleen om de expats en de blanke mensen zo snel mogelijk weg te halen. De doodsbange Tutsi’s blijven achter en Dallaire moet toezien hoe ze worden vermoord. Zijn desillusie is zo groot dat hij besluit het verhaal naar buiten te brengen. Het klokkenluiden levert zijn ontslag op.
De auteur legt in het essay een pijnlijke waarheid bloot: in tijden van conflict kiezen de meeste mensen voor de makkelijke weg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wist het overgrote deel van de bevolking wat er gebeurde met de Joden, maar deed niets. „Verzet, je uitspreken binnen de eigen groep over onacceptabel gedrag, is iets waartoe weinig personen in staat zijn.”
Ook vandaag de dag kijken de meeste mensen bij een misstand de andere kant op, betoogt Van Iperen. Neem de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. Trouwens een ietwat ongelukkig gekozen vergelijking in combinatie met de oorlogsconflicten die ze noemt, maar dat terzijde. De meeste belastingambtenaren durfden uit angst jarenlang niets te zeggen. Waardoor de misstand bleef doorgaan.
Zwijgen, meedoen of aan de orde stellen? Het essay laat haarscherp zien hoe moeilijk het kan zijn je innerlijk gebod te volgen, als je omgeving er massaal voor kiest om weg te kijken. Oordeel daarom niet te scherp, zegt de auteur. „Een antwoord op de zo vaak gestelde vraag ”wat zou ik tijdens de oorlog hebben gedaan?” heb ik nog steeds niet. In plaats daarvan heb ik een wedervraag: wat doe je nu?”
Boekgegevens
De genocidefax, Roxane van Iperen; uitg. CPNB; 64 blz.; € 3,75