Coup Mali kan jihadisten in de kaart spelen
Het West-Afrikaanse land Mali kreeg deze week te maken met een tweede machtsovername in minder dan een jaar tijd: „een coup in een coup.” Voor de toch al fragiele veiligheidssituatie in het land is het „zeer slecht nieuws.”
Nauwelijks negen maanden na de verdrijving van de Malinese president Ibrahim Boubacar Keïta door militairen moest diens opvolger deze week alweer het veld ruimen. Het Malinese leger arresteerde maandag interim-president Bah Ndaw, samen met premier Moctar Ouane.
Ndaw stond aan het roer van een interim-regering die Mali naar nieuwe verkiezingen in begin 2022 moest leiden. De bom barstte echter toen Ndaw maandag meldde dat hij twee hoge militairen als ministers liet vervangen. Dat was tegen het zere been van de coupleider van vorig jaar, vicepresident Assimi Goïta, die twee belangrijke medeputschisten gewipt zag worden. Goïta vond dat hij in dat besluit tenminste gekend had moeten worden en liet Ndaw en Ouane onverwijld arresteren.
Veiligheid
Dat de president en premier Goïta passeerden, heeft een achtergrond. Binnen de Malinese regering bestond al langer frictie tussen prominenten uit de coup van 2020 en Ndaw en Ouane. Die laatsten probeerden een meer inclusieve regering te bewerkstelligen, met minder invloed voor de militairen. Die beperkten de president en premier namelijk danig in hun bewegingsvrijheid.
„De herschikking van de interim-regering verhoogde de spanningen tussen beide groepen, maar deze ontknoping kwam toch nog als een verrassing”, zegt Mali-expert Anna Schmauder van Instituut voor internationale betrekkingen Clingendael telefonisch.
De situatie doet sterk denken aan die in 2012. Ook toen was er een coup geweest en verdreven militairen binnen de interim-regering al snel de aangestelde premier.
De coup van 2012 creëerde een gevaarlijk machtsvacuüm in het noorden van het land, waar jihadistische groepen gretig op inspeelden. Toentertijd besloot oud-kolonisator Frankrijk in te grijpen. In het herstel van de rust in de regio speelde later ook het Nederlandse leger een rol.
De machtsovername van deze week leidt vooralsnog niet tot acute onrust. „In de hoofdstad Bamako is het redelijk kalm”, weet Schmauder. „Er klonken weliswaar sterke veroordelingen van maatschappelijke organisaties, maar van massademonstraties is geen sprake. Het grote gevaar ligt echter in de veiligheidssituatie voor het land als geheel.”
Mali is nog altijd speelbal van verschillende gewapende groepen: in maximaal een derde van het land heeft de regering in Bamako effectief gezag. Hoe langer de terugkeer van enige vorm van centraal bestuur uitblijft, hoe steviger jihadistische- en andere groepen hun gezag kunnen vestigen. „In de ogen van de bevolking heeft de Malinese staat door deze coup nog meer aan geloofwaardigheid verloren”, aldus Schmauder.
Internationale inzet
De internationale gemeenschap reageerde dan ook sterk veroordelend op de ontwikkelingen van deze week. De belangrijkste partners van het overgangsregime, de Afrikaanse Unie, Frankrijk, de VS, de EU en de VN-missie in Mali Minusma, spraken zich unaniem uit tegen de actie van Goïta. De positie van de internationale gemeenschap is echter wel lastig, merkt Schmauder op. „In het naburige Tsjaad heeft Frankrijk feitelijk geaccepteerd dat de zoon van de onlangs overleden president Idriss Déby de macht overnam, als hoofd van een militair overgangsregime. Daarmee geeft het een heel gemixt beeld af.”
Opmerkelijk is dat de EU-trainingsmissie in Mali liet weten dat de coup van deze week vooralsnog geen gevolgen heeft voor haar inzet. Schmauder: „De missie blijft militairen trainen, vanuit de overweging dat haar inzet niet politiek is. Maar als de politiek gemilitariseerd wordt, zoals nu in de coup, is elke steun voor het leger in feite politiek.”
Duidelijk is dat de militaire vredesmissies in Mali gebaat zijn bij een stabiel regime. „Frankrijk, maar ook Brussel, zijn zich er de laatste tijd juist veel meer van bewust geworden dat de oplossing voor de onlusten in de Sahel vooral politiek is, en niet enkel in militaire inzet ligt”, zegt Schmauder. „Maar de invloed op gemilitariseerde politiek, zoals in Mali, is beperkt. Daarmee valt een voortzetting van de huidige toestand te verwachten.”