‘Vonnis rechtbank deed Hümeyra geen recht’
Het doodschieten van de 16-jarige Rotterdamse scholiere Hümeyra was moord, betoogt het OM in hoger beroep. De rechtbank in Rotterdam, die de verdachte schutter Bekir E. vrijsprak van moord, heeft een verkeerde beslissing genomen, zei de advocaat-generaal donderdag bij aanvang van het requisitoir bij het gerechtshof. „Met het vonnis is Hümeyra geen recht gedaan”, aldus de aanklager.
De rechtbank in Rotterdam veroordeelde E. in 2019 tot veertien jaar cel en tbs met dwangverpleging voor doodslag, terwijl het OM toen twintig jaar cel en tbs voor moord had geëist. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een vooropgezet en doordacht plan. Het vonnis leidde destijds tot een golf van ontzetting op de publieke tribune. „Dat het ging om doodslag en niet om moord was voor de nabestaanden, na alles wat ze hadden meegemaakt, onverteerbaar”, aldus de advocaat-generaal.
E. schoot het meisje, dat hij langdurig stalkte, op 18 december 2018 van dichtbij met zeven kogels dood in de fietsenstalling van haar school, het Rotterdam Designcollege. Volgens het OM bewijzen de bewakingsbeelden van de school overduidelijk dat het ging om moord. De schokkende videobeelden waarop de schietpartij te zien is, zijn woensdag getoond aan het hof, dat voor deze zaak zitting houdt in de extra beveiligde rechtbank in Rotterdam.
Hümeyra werd veelvuldig door E. met de dood bedreigd, aldus het OM. Zo stuurde hij haar onder meer foto’s van het wapen dat hij had aangeschaft. Volgens het OM heeft hij het meisje bewust met een doorgeladen vuurwapen opgezocht op haar school. ’s Ochtends sprak hij leerlingen aan en vroeg ze hoe laat de school uitging.