Het is vrijwel zeker dat de zittende president Bashar al-Assad wordt herkozen en aan een vierde termijn van zeven jaar mag beginnen. Assad neemt het op tegen twee kandidaten die zijn goedgekeurd door de regering en volgens kenners geen kans maken op verkiezingswinst. Het gaat om oud-minister Abdullah Salloum en Mahmoud Ahmed, het hoofd van een kleine oppositiepartij die getolereerd wordt door het regime van Assad.

De vorige presidentsverkiezingen vonden plaats in 2014 en werden net als die van dit jaar gezien als een schijnvertoning. Volgens de officiële cijfers kwam zeven jaar geleden ondanks de hevige gevechten in het land 73 procent van de kiezers opdagen en stemde 89 procent van hen op Assad.

De buitenlandministers van de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk verklaarden dinsdag dat de verkiezingen in Syrië „vrij noch eerlijk” zijn. De reactie van Assad liet aan duidelijkheid niets te wensen over. „Jullie meningen hebben nul waarde”, zei hij nadat hij met zijn vrouw had gestemd in een voorstad van Damascus.

Assad is sinds 2000 president van Syrië. Hij volgde zijn overleden vader op, die bijna dertig jaar het land leidde. De burgeroorlog ontstond tijdens de Arabische Lente in 2011 na vreedzame protesten tegen zijn autoritaire bewind. In het conflict zijn honderdduizenden doden gevallen. Daarnaast zijn 11 miljoen inwoners ontheemd geraakt, bijna de helft van de bevolking die Syrië had voor het uitbreken van de oorlog.