Indonesische activist Munir blijkt vergiftigd
De Indonesische mensenrechtenactivist Munir, die op 7 september aan boord van een Garuda-vlucht naar Amsterdam onwel werd en kort voor de landing op Schiphol overleed, is vergiftigd. Dit heeft de Britse mensenrechtengroepering Tapol vrijdag gezegd.
De Indonesische politie bevestigde dat in Nederland autopsie is verricht op het lichaam van Munir. Over de uitslag van dit onderzoek was eerder officieel niets bekendgemaakt. Vrijdag bevestigde de politie in Jakarta dat in het lichaam van Munir een dodelijke hoeveelheid arsenicum is aangetroffen.
De 38-jarige Munir was directeur van Imparsial, een Indonesische mensenrechtengroep die in juni 2002 werd opgericht. Hij was op weg naar Utrecht, waar hij achttien maanden lang een studie humanitair recht zou volgen aan de universiteit.
Munir werd bekend als leider van Kontras, de Commissie voor Verdwijningen en Slachtoffers van Geweld, die in de maanden voor de val van president Suharto in mei 1998 werd opgericht. Hij leverde regelmatig felle kritiek op de Indonesische strijdkrachten en spande zich in om vergrijpen van militairen aan de kaak te stellen. Hij drong ook aan op een onderzoek naar de verdwijning van activisten tijdens het 32 jaar durende bewind van Suharto. Recentelijk leidde Munir het verzet tegen een wetsontwerp in het Indonesische parlement om de macht van de strijdkrachten uit te breiden.
Munirs echtgenote, Suciawati, zei dat de schuldigen zullen worden achterhaald. „Zij moeten worden vervolgd, ook als het legergeneraals zijn.” Ze zei de politie eventueel toestemming te zullen geven om het stoffelijk overschot van Munir op te graven.