Effectieve hulp
Afgedacht van minister Schoo (inmiddels allang vergeten) in het eerste kabinet-Lubbers, heeft de VVD nooit een minister van Ontwikkelingssamenwerking geleverd. Maar al had die post dan voor de liberalen geen hoge prioriteit, toch werd het overheidsbeleid op dat terrein mede gedragen door de VVD.Inmiddels begint dat anders te worden. Vorig jaar verwekte de Somalische Hirsi Ali veel opschudding in de Tweede Kamer door bij de begrotingsbehandeling te stellen dat het ontwikkelingsbeleid totaal mislukt was. Al die tientallen miljarden die Nederland daarvoor had uitgetrokken, waren weggegooid geld geweest.
Donderdag presenteerde de liberale Tweede-Kamerfractie een uiterst kritisch rapport over het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Dat beleid zou alleen maar geleid hebben tot duurzame armoede.
Nu is er best reden om kritisch naar dit beleidsterrein te kijken. Sinds jaar en dag wordt daar veel geld in gestoken en soms kan men zich inderdaad niet onttrekken aan de gedachte dat het in een bodemloze put terechtkomt.
In het verleden was het soms moeilijk om de beschikbare gelden zinvol te besteden. Vooral aan het eind van het begrotingsjaar moest in Den Haag koortsachtig gezocht worden naar acceptabele projecten
Hier en daar is men in kerkelijke kring geneigd het percentage van de overheidsbegroting dat politici willen uittrekken voor ontwikkelingshulp te beschouwen als de maatstaf voor hun christelijkheid. Maar veel belangrijker dan de hoeveelheid geld die beschikbaar komt, is de manier waarop het besteed wordt. Ook hier geldt dat je met goede bedoelingen alleen niet ver komt.
Burgeroorlogen, corruptie en politieke instabiliteit houden een land aan de grond, ongeacht de stroom aan ontwikkelingsgelden die vanuit de rijke landen binnenkomt. Fundamenteel is dat de mensen er belang bij krijgen om hard te werken (er moet dan ook werk voor hen zijn) en vertrouwen krijgen in de toekomst van hun land. Een stabiel land trekt ook buitenlandse investeringen aan.
Vooral in Afrika lijken de problemen onoplosbaar. Sommige landen vertonen enige vooruitgang, anderen laten juist het omgekeerde zien. Ivoorkust was jarenlang een toonbeeld van stabiliteit, met een voor Afrikaanse begrippen redelijke economische ontwikkeling. Thans is het een volslagen chaos in dat land.
Het is daarom van wezenlijk belang onze ontwikkelingsgelden zodanig te besteden dat daarmee inderdaad een duurzame ontwikkeling ten goede wordt ingezet. Daarbij is het zeker nodig om kritisch te kijken naar de lijst van landen waaraan Nederland hulp geeft. Evenzo is er reden om de royale overheidssubsidies aan allerlei bewustwordingsorganisaties, zoals de Novib, grondig tegen het licht te houden.
Wat dat betreft slaat de VVD in haar rapport hier en daar de spijker op de kop, al ontkomt men niet aan het gevaar van overdrijving. Ook in de toekomst moeten de rijke landen bereid zijn hun portemonnee te trekken voor de armere delen van de wereld. Mondiaal gezien staat de overdadige rijkdom hier in schril contrast met de bittere armoede daar.
De hardere opstelling van de VVD staat niet los van de grotere concurrentie van de kant van rechts waarmee de liberalen te maken hebben. Eerst van de LPF en nu van de afgescheiden Wilders. De ex-VVD’er verklaarde onlangs dat men niet van hem kon verwachten dat hij grote bedragen aan belastinggeld voor Afrika zou uittrekken. De mensen die op hem gestemd hadden zaten immers in Limburg en niet in Afrika.
Maar dat is een volstrekt verwerpelijke benadering. Politiek, en zeker christelijke politiek, is meer dan belangenbehartiging voor de eigen achterban.