De minister-president is blij dat de ministers donderdagnacht zonder kleerscheuren uit het debat over de moord op filmmaker Theo van Gogh zijn gekomen. Met name minister Remkes lag in dat debat zwaar onder vuur vanuit zijn eigen partij, de VVD. Remkes noemde de kritiek aan zijn adres vrijdag „niet leuk. Maar er zat ook nogal wat Haagse ruis tussen”, constateerde hij.

Volgens Balkenende bestaat in Den Haag de neiging zich „geweldig druk te maken over de poppetjes. Het was mijn vurige wens dat het daar deze week eens niet over zou gaan.” Zelf werd Balkenende een gebrek aan leiderschap verweten. Hij zou te afwezig zijn. De premier vindt die kritiek onzinnig. Hij verweerde zich door op te merken dat hij woensdag het debat in de Tweede Kamer over de Staat van de Unie voortijdig had verlaten om naar de afgebrande islamitische basisschool in Uden te gaan. De Koningin laat volgens Balkenende ook voldoende van zich horen.

De minister-president toonde zich ingenomen met „het duidelijke draagvlak” dat in de Kamer bestaat voor de maatregelen die het kabinet wil nemen in de strijd tegen het moslimradicalisme. Het kabinet wil plegers van extremistisch geweld hard aanpakken, maar er tegelijk voor waken dat er in de samenleving een „wij-zij-gevoel” ontstaat, aldus de premier. Met het oog op dat laatste zullen bewindslieden vaker het land in gaan.

Bij zijn bezoek aan de Udense basisschool was Balkenende geschrokken van de uitspraak van een van de leerlingen. Die zei dat de school na wederopbouw maar geen islamitische school meer moest worden genoemd. „Als kinderen zich niet meer veilig voelen in hun school, dan knapt er iets”, zei Balkenende gisteren op zijn wekelijkse persconferentie.