De raad verklaart in een „getuigenis” dat, te midden van de polarisatie en haat tussen Arabische en Joodse burgers, „wij Israëlische Joden en Arabieren zijn die hetzelfde geloof in Jezus als Messias en Heer delen en verenigd zijn in broederlijke liefde, die geworteld is in ons geloof en gebaseerd op het Oude en het Nieuwe Testament.” Hij citeert daarbij Johannes 13:34-35: „Een nieuw gebod geef Ik u, dat u elkaar liefhebt (…).”

De voorgangers roepen op om de „eenheid in Christus Jezus tot uitdrukking te brengen door liefde, wederzijdse hulp en standvastigheid”, als „ambassadeurs” van Christus. „Onze gebeden zijn dat de strijd ophoudt en dat de vrede van God heerst in ons land en onder onze buren.”

Bij de raad zijn zo’n zeventig voorgangers aangesloten. Een van de voormannen is ds. David Zadok, predikant van de Messiasbelijdende gemeente Grace and Truth in het Israëlische Gedera.