Anti-Israëlische protesten in Duitsland houden aan
Het opgelaaide geweld tussen Israëliërs en Palestijnen zorgt ook in Duitsland voor onrust. De autoriteiten hebben de bewaking bij synagogen opgevoerd na vlagverbrandingen door demonstranten en andere incidenten.
In de noordelijke stad Bremen gingen donderdag zo’n 1500 mensen de straat op. Demonstranten hadden Palestijnse en Turkse vlaggen meegenomen en scandeerden onder anderen „Allah is de grootste” in het Arabisch. De politie riep betogers herhaaldelijk op zich aan coronaregels te houden en voldoende afstand van elkaar te houden.
Agenten zagen zich woensdagavond genoodzaakt in te grijpen bij een anti-Israëlische betoging in Hannover. Daar hadden zich zo’n 500 mensen verzameld en probeerden betogers een Israëlische vlag in brand te steken. De politie voorkwam ook dat een groep van circa 180 betogers in Gelsenkirchen naar een Joods gebedshuis kon trekken.
In Mannheim sneuvelde het raam van een synagoge en in Berlijn stalen twee personen een Israëlische vlag die voor het hoofdkwartier van regeringspartij CDU hing. Partijbestuurder Paul Ziemiak had het ophangen van die vlag eerder omschreven als een blijk van solidariteit met „slachtoffers van terroristische raketaanvallen”.
Bestuurders hebben kritiek geuit op het vandalisme. President Frank-Walter Steinmeier zei dat mensen die vlaggen verbranden misbruik maken van het demonstratierecht. Minister van Buitenlandse Zaken Heiko Maas stelde op zijn beurt dat aanvallen op synagogen niet getolereerd mogen worden.