Risico op vervuiling drinkwater door boringen voor energienetten
Grondboringen die nodig zijn voor de aanleg van energienetten die bodemenergie gebruiken, kunnen vervuiling van drinkwater, grondwater en de bodem veroorzaken. Dat stelt de Inspectie van de Leefomgeving en Transport (ILT) na onderzoek. Boorbedrijven zouden de regels niet goed genoeg naleven.
Zo kan het fout gaan bij het afdichten van de boorgaten; bijvoorbeeld wanneer daar schadelijke stoffen voor worden gebruikt. Ook houden bedrijven te weinig rekening met de onderliggende schone bodemlagen, aldus de ILT.
Het gaat om gesloten systemen waar buizen met vloeistof de temperatuur van bebouwing reguleren met warmte of koelte van de aarde. Daarvoor moeten gaten van honderden meters diep worden geboord.
De systemen spelen een belangrijke rol in de verduurzaming van de energievoorziening, en worden volgens een woordvoerder van de inspectie voor vrijwel alle nieuwbouw gebruikt. Ze verschillen van open systemen, waarin grondwater wordt rondgepompt. Omdat het water daar weer uitloopt, zijn problemen ermee sneller zichtbaar.
Vermenging
Veel drinkwater komt uit grondlagen tussen de 20 en 200 meter diepte, schrijft Trouw. Daar is het water rijk aan mineralen en vrij van bacteriën. Boringen voor de energiesystemen gaan dwars door die bodemlagen heen. Volgens het dagblad ontstaan er daardoor risico’s op vermenging van zoet en zout grondwater en op verplaatsing van grondverontreiniging die al in de bodem aanwezig is.
„Het is niet de eerste keer dat we hier op problemen stuiten”, zegt programmamanager bodem Quirine Diesbergen van de ILT. Ze noemt de bevindingen „zorgelijk”. Volgens haar moeten gemeenten en omgevingsdiensten, die milieuregels handhaven, meer prioriteit geven aan het toezicht.
Demissionair staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Milieu) stelt in een reactie verschillende aanbevelingen van de ILT over te nemen. Zo komen er aanvullende eisen voor het afdichten van boorgaten en wordt onderzocht welke eisen er voor milieuvriendelijke smeermiddelen gesteld moeten worden. Ook wordt onderzocht hoe de omgevingsdiensten effectiever kunnen optreden.