Handen ineen tegen zelfmoordterreur
Dat politie, krijgsmacht en mariniers er bijzondere bijstandseenheden (BBE’s) op na houden, is al jaren bekend. Sinds drie maanden opereert echter in het geheim een vierde eenheid die aanhoudingen uitvoert „waarbij het risico bestaat van zelfopoffering tijdens de arrestatie”: de BBE Snelle Interventie Eenheid (BBE-SIE).
Geruchten over een nieuwe eenheid zongen al even rond in kringen van politie en defensie. Niemand wist er het precieze van. Niemand wilde wat zeggen: de politie Utrecht, waar de BBE-SIE waarschijnlijk de inval in de Bucheliusstraat verrichtte, verwees naar het ministerie van Justitie. Daar verwees men terug naar de regiopolitie.
Wetenschappers, politie-experts en militairen hulden zich in stilzwijgen. Een justitiewoordvoerder bevestigt uiteindelijk het bestaan van de eenheid, maar wil er niet alles over zeggen.
Wat duidelijk wordt, is dat de eenheid zich speciaal richt op nieuwe vormen van terrorisme. Vooral in de jaren ’70 heeft Nederland herhaaldelijk kennis gemaakt met terrorisme, maar het risico van zelfmoordaanslagen is altijd beperkt geweest. Uit de oprichting van de nieuwe eenheid, die een tijdelijke status heeft, blijkt dat het gevaar nu anders wordt ingeschat.
De BBE-SIE is samengesteld uit personeel van de drie BBE’s van politie, krijgsmacht en mariniers. Twee van de drie BBE’s -die van politie en krijgsmacht- bestaan uit scherpschutters die bij zeer ernstige misdrijven misdadigers of terroristen met ”precisievuur kunnen uitschakelen.
Dat schieten mag dan alleen ter afwending van onmiddellijk gevaar voor het leven van personen. De eenheid mariniers is gespecialiseerd in het overmeesteren en arresteren van terroristen.
Alle drie de eenheden hebben een uitgebreide staat van dienst. Nu de drie teams de handen ineen hebben geslagen is daarmee alle antiterreurexpertise onder één dak. Scherpschutters van de politie en krijgsmacht, getrainde mariniers voor de ”close combat”, het nabije gevecht. Of en hoe de werkwijze van deze nieuwe eenheid verschilt van die van de bestaande teams, is niet duidelijk. Het arresteren van verdachten, die bereid zijn zelfmoord te plegen, lijkt andere eisen te stellen dan het arresteren of uitschakelen van ’gewone’ zware criminelen.
Kern van de manier van opereren van de meeste aanhoudingseenheden is het overrompelen van verdachten. Vaak worden hiervoor ”flash-bang”-granaten gebruikt. Het lawaai en de lichtflitsen van deze granaten werken verwarrend, waardoor verdachten makkelijker te overmeesteren zijn. Gebruik van traangas, zoals donderdag in de Haagse Antheunisstraat, is ook geen uitzondering.
Waarschijnlijk hebben de leden van de BBE-SIE dezelfde bevoegdheden als de andere eenheden. Dat betekent dat eventueel, met toestemming van hogerhand, dodelijk geweld mag worden gebruikt. Zo schoten mariniers in 1978 zes Molukse gijzelnemers en -per ongeluk- twee gijzelaars dood.
Het optreden van de bijzondere bijstandseenheden is gebonden aan strenge regels, vastgelegd in de politiewet van 1993. Waarschijnlijk geldt dat ook voor de nieuwe BBE.
In ieder geval wordt de BBE-SIE, aldus de woordvoerder van het ministerie van Justitie, gealarmeerd volgens de regels die ook gelden voor de andere eenheden. Uit onderzoek is overigens gebleken dat die regels in het verleden niet altijd even nauwkeurig werden gevolgd.
Aanleiding voor de vorming van de snelle interventie-eenheid, is waarschijnlijk de dreiging met aanslagen op de tunnels in Rotterdam en Amsterdam in september 2001. Ook de aanslagen op 11 september in de Verenigde Staten lijken een rol te hebben gespeeld.
In aanbevelingen die een werkgroep van het ministerie van Defensie eind 2002 uitbracht, was al sprake van betere samenwerking tussen verschillende speciale eenheden en de oprichting van een kenniscentrum voor speciale operaties. De werkgroep drong verder aan op beter samenwerken met onder andere de politie. Met de BBE-SIE lijkt aan die wens voldaan.