Taal: In tijden van...
Uren, dagen, maanden en jaren verstrijken. Daar hebben mensen geen vat op. Maar je kunt je wel meer of minder bewust zijn van die alsmaar tikkende klok.
Zo kun je ook een sterk of zwak besef hebben van de historische periode waarin je leeft. Het taalgebruik van veel Nederlanders verklapt dat dit besef momenteel bijzonder groot is. Sinds een aantal jaar hoor ik namelijk heel regelmatig deze woordcombinatie: in tijden van.
Het afgelopen jaar ging die uitdrukking dankzij een virus helemaal viraal. „In tijden van corona kun je maar beter geen drie zoenen meer geven.” „Ondernemers hebben het zwaar in tijden van lockdown.”
In tijden van crisis nemen andere tijden ook een hoge vlucht. Tijden van onzekerheid, bijvoorbeeld. En tijden van nepnieuws. De Volkskrant meent dat een abonnement op de Volkskrant echt nodig is „in tijden van complottheorieën.”
Verder leven we in tijden van digitalisering, individualisering, sociale media, ontlezing, klimaatverandering, en ga zo maar door.
Waar komt dat massale gebruik van „in tijden van” vandaan? Dat heeft dus met een groot besef van onze eigen historiciteit te maken, denk ik.
De 21e-eeuwse mens weet in welke historische periode hij leeft, nog voor die periode voorbij is. En dat is uniek. In de prehistorie wisten mensen echt niet dat ze in de prehistorie leefden. Pas toen die fase al lang en breed afgesloten was, zei men: „Die tijd zonder geschreven taal, dat was de prehistorie.”
Gijsbrecht en Hildebrand zeiden duizend jaar geleden ook niet tegen elkaar: „Ik zou willen dat die middeleeuwen eens afgelopen waren.”
Nu is dat anders. Mensen van de 21e eeuw zijn zich er behoorlijk van bewust dat ze in de postmoderne tijd leven. En hoewel dat een tijd van welvaart is, lijken we er niet gelukkiger op te worden. De meeste „in tijden van” zijn namelijk niet zo opbeurend. Misschien gebruiken we „in tijden van” ook wel om de schuld van al die ellende niet aan onszelf te hoeven geven. De tijden zijn nu eenmaal zo; wat kunnen wij daaraan doen?
Sommige mensen worden droevig van al die slechte tijdingen. „Het geloof in betere tijden is wel afgenomen”, reageert iemand op een artikel op ad.nl. Zo’n man verkeert in tijden van hopeloosheid, denk ik.
Tijden komen, tijden gaan. Dat wist de dichter van een bekend lied ook: „Ach! wij vinden, waar wij staren, niets bestendigs hier beneên!”
Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl