Slecht nieuws
In de Oudheid was het niet ongebruikelijk dat boodschappers van slechts nieuws werden omgebracht. Zij werden persoonlijk aangekeken op het onheil dat ze bekendmaakten. Op dat punt lijkt het soms dat de tijd heeft stilgestaan. Lezers nemen het de krant, of meer in het bijzonder de journalisten, kwalijk dat ze bepaalde feiten voor het voetlicht brengen. „Waarom moet dit zo?”Dit klemt te meer als het kwaad in eigen kring is geschied, bijvoorbeeld een zedenzaak. Dan maken abonnees de redactie soms het verwijt dat ze de vuile was buiten hangt. Anderen vragen zich af of de redacteuren zich realiseren hoe pijnlijk berichtgeving is voor familieleden van degenen die een misstap hebben gemaakt. Sommigen gaan zo ver de journalisten te betichten van ordinaire sensatiezucht en vereenzelvigen het RD met riooljournalistiek.
De verwijten zijn niet mis en komen soms hard aan. Vooral omdat ze de integriteit van de redacteur nogal eens in twijfel trekken. Alsof die er per definitie op uit is „te scoren.” En dat is niet terecht.
Het is duidelijk dat negatieve berichtgeving in deze krant over mensen of instellingen uit de achterban van het RD harder aankomt dan een artikel over misstappen van roomse priesters in Oostenrijk. Van dat laatste neemt u kennis zonder dat u daarbij een concreet persoon voor ogen hebt. Dat is wel het geval als het een orthodoxe protestant uit Nederland betreft. Een deel van de lezers kent de betrokkene persoonlijk of weet via,via wel iets van hem. De gereformeerde gezindte is immers een betrekkelijk kleine wereld.
Om die reden vraagt berichtgeving over misstanden en overtredingen van mensen uit de RD-achterban grote zorgvuldigheid. Journalisten zijn zich daar ook van bewust. Het is een absolute misvatting te veronderstellen dat er redacteuren zijn die met enthousiasme het „kwaad uit eigen kring etaleren door er smeuïg over te schrijven.” Want die kring is ook hun eigen kring.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid laten RD-redacteuren zo’n zaak niet aan persbureau over. Als het enigszins kan, gaan ze zelf naar de rechtbank als daar een zaak dient tegen iemand van reformatorischen huize. Niet om het mooie verhaal, maar vooral om de juiste, zorgvuldige selectie te maken. Vaak blijken andere kranten vanuit een zekere afkeer van reformatorische christenen veel aandacht te geven aan de relatie tussen het geloof en de gepleegde misdaad. Dat willen wij niet.
Toch komt het uiteindelijke artikel niet altijd goed over bij de lezer. De klacht is dan: Waarom moet dit er allemaal in? Zonder dat men zich realiseert dat de journalist soms een dag lang met kromme tenen zit te luisteren naar de meest bizarre verklaringen en dan slechts daarvan een of twee zinnen opschrijft. Dat laatste doet hij om de lezer toch enige indruk te geven van de ernst van de gepleegde feiten.
Doet de krant er niet beter aan er gewoon het zwijgen toe te doen? Die suggestie krijgen we nogal eens van lezers. Maar dat kan niet. Een van de taken van een krant is het kwaad in de samenleving te ontmaskeren, aan de kaak te stellen. Daarom schrijven we over terreur in de wereld, over corruptie in de Rusland, over kinderarbeid in Azië en over christenvervolging in Turkmenistan. Daarom berichten we over het wangedrag van skinheads en van Marokkaanse jongeren of over zinloos geweld.
Maar het kan niet zo zijn dat we stoppen bij de voordeur van de gereformeerde gezindte. Dat we zwijgen over het kwaad in de achterban van het RD. Dat is niet eerlijk. Dat schept een eenzijdig negatief beeld van de wereld buiten de kerken en wekt de idee dat het binnen reformatorische kring nog wel meevalt. Kwaad moet benoemd en aan de kaak gesteld worden. Dat doet de Bijbel ook in onverhulde taal. Zolang er in algemene termen wordt gesproken, zal iedereen erkennen dat ook in orthodox-protestantse kring de boosheid van de zonde volop aanwezig is. Maar zodra het concreet in de krant staat afgerukt, hebben lezers daar moeite mee.
De lijn is: ook over het kwaad binnen de reformatorische gezindte schrijft de krant. Bewust. Maar met veel terughoudendheid en grote zorgvuldigheid. En met veel pijn in het hart.
voetnoot (u17(W. B. Kranendonk