Beatrix en Hella
Koningin Beatrix reikt woensdag in het Paleis Noordeinde te Den Haag de Prijs der Nederlandse Letteren uit aan een andere koningin, namelijk de ”grand old lady” van de Nederlandse literatuur, Hella S. Haasse.
Haasse kreeg eerder prijzen. In mei 1991 werd haar het erelidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde toegekend. In april 1992 ontving Hella Haasse uit handen van koningin Beatrix de Eremedaille in Goud voor Kunst en Wetenschap in de Huisorde van Oranje. Het is dus volgende week niet voor het eerst dat Haasse door de Koningin wordt gelauwerd.
In een groot interview in HP/De Tijd wordt haar gevraagd of het bijzonder is dat zij de Koningin weer zal ontmoeten. Hella Haasse antwoordt dat het interessant is, omdat je altijd nieuwsgierig bent naar mensen, dus ook naar de Koningin. Ze besluit dan met de uitspraak: „Niemand kent de Koningin.”
De schrijfster en de Koningin zijn geen onbekenden voor elkaar. Hella S. Haasse werkte tweemaal mee aan een Beatrix-portret: voor een boek over de prinses, die in 1956 achttien jaar werd, en voor een televisiefilm over de Koningin, die in 1988 haar vijftigste verjaardag vierde. Zowel voor het boek als voor de film sprak Hella Haasse uitvoerig met Beatrix.
Zoals vele Nederlanders die koningin Beatrix „zonder entourage” hebben ontmoet, zwijgt Haasse liever over de ontmoeting met de vorstin. Wel heeft zij het volgende eens opgeschreven: „Hoe koningin Beatrix werkelijk is, blijft, denk ik, verborgen voor iedereen die niet tot haar allernaaste omgeving behoort. De noodzaak tot die terughoudendheid zit als vanzelfsprekend vast aan haar positie. Zij kan zich geen direct onbevangen reageren, geen openhartigheid over haar opvattingen en denkbeelden veroorloven. Zij weet zich, bij spreken in het openbaar, vermoedelijk vaak door velerlei scrupules verplicht tot het gebruik van onaanvechtbare algemeenheden, ook daar waar zij zich graag wat pittiger en oorspronkelijker had uitgedrukt. Altijd moet zij bedacht zijn op interpretaties die misverstanden of controversen kunnen veroorzaken. Maar aan haar oprechte betrokkenheid bij actuele maatschappelijke en levensbeschouwelijke kwesties valt niet te twijfelen.”
Meer dan haar lief kan zijn, is de Koningin volgens de schrijfster waar het haar imago betreft aangewezen op discretie, goodwill en begrip van anderen. Zij kan zich niet verdedigen in het openbaar. Alleen door haar ambtsuitoefening en representatieve verplichtingen als staatshoofd kunnen buitenstaanders zich een beeld van Hare Majesteit vormen. Haasse: „Zij vervult, voor iedereen waarneembaar, de buitengewoon moeilijke en ondankbare taak van constitutioneel vorst in een land met republikeinse tradities. Zij doet dat uiterst plichtsgetrouw, energiek en deskundig en ook -zo lijkt het- met nuchterheid en relativerend zelfinzicht.”