Vervolgde kerk houdt Leonora Grandia spiegel voor
Voordat ze zich in de vervolgde kerk verdiepte, wist Leonora Grandia (50) niet dat de Bijbel daar zoveel over te zeggen had. „Hier ligt zo’n opdracht.”
Overdag werkt ze als productmanager voor de geneesmiddeldatabank, de avonduren vullen zich met werk voor de vervolgde kerk. Zo geeft Grandia les bij de CGO-cursus vervolgde kerk en is ze projectcoördinator van de gelijknamige werkgroep van het deputaatschap bijzondere noden van de Gereformeerde Gemeenten.
Wat doet u precies als projectcoördinator?
„Ik leg contact met kerken en organisaties die christenen kennen die vanwege hun geloof worden verdrukt. Vervolgens ondersteunen we hen op materieel of geestelijk gebied, bijvoorbeeld door literatuur aan te reiken. Ik begeleid die projecten, onderhoud contacten met projectpartners en schrijf rapportages. Ondertussen blijf ik rondkijken naar nieuwe projecten.”
Hoe bent u betrokken geraakt op de vervolgde kerk?
„In het laatste jaar van mijn CGO-opleiding theologie werd mij gevraagd een scriptie te schrijven over de vervolgde kerk. De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten wilde een onderzoek naar de Bijbelse onderbouwing van de roeping van de kerk ten opzichte van verdrukte christenen. Vervolgens besloot de generale synode dat het een aandachtsgebied zou worden. Zo ben ik bij de werkgroep vervolgde kerk betrokken geraakt. Zeven jaar geleden moest het werk nog helemaal opgezet worden. In de loop der jaren is het steeds meer uitgebreid en ben ik kartrekker geworden.”
Wat ontdekte u tijdens het schrijven van uw scriptie?
„Wij zijn geneigd om vervolging als iets verschrikkelijks te zien. Maar dat is totaal niet de blik van de Schrift. Die zegt: het is een verwaardiging om te lijden om Christus wil, ondanks de moeite en de pijn. Dat staat haaks op ons denkpatroon.
Toen ik aan mijn scriptie begon, wist ik ook niet dat de Bijbel zoveel specifiek te zeggen had over onze taak ten opzichte van vervolgde christenen. Mij werd duidelijk dat hier zo’n opdracht ligt voor de kerk. De Hebreeënbrief zegt heel concreet: gedenk de gevangenen alsof u ook gevangen bent. Het Griekse woord voor gedenken betekent dat je het echt meedraagt in je hart en dat ook door daden bewijst.”
Wat kunnen Nederlandse christenen dan concreet doen?
„De Bijbel wijst ons op drie dingen. Allereerst bidden. Als Petrus gevangen zit gaat er vanuit de gemeente een gedurig gebed op. Het tweede is bemoedigen. En het laatste is hulp in concrete daden. Zo werd Paulus in een mand over de muur gelaten omdat er aanslag op hem werd beraamd. Concrete daden zijn voor ons lastiger, maar we kunnen wel geven aan goede doelen die deze christenen steunen of meedoen aan een schrijfactie.”
U bracht verschillende bezoeken aan de vervolgde kerk. Welke ontmoeting is u bijgebleven?
„De verhalen van verdrukte christenen houden ons een spiegel voor qua standvastigheid, radicaliteit en liefde tot de Heere. Ik ontmoette eens een ex-moslima die tijdens de burgeroorlog in Syrië haar man was verloren. Ze vluchtte naar Jordanië en is daar tot bekering gekomen. Ik sprak haar in de tijd dat ze gedoopt zou worden. De blijdschap straalde van haar gezicht. Ik vroeg haar of het niet gevaarlijk was om je als moslim te laten dopen. Toen betrok haar gezicht en zei ze: „Ja, dat is zo.” Maar daarna glimlachte ze weer en zei: „Het leven met de Heere geeft zoveel vreugde, dat is mij veel meer waard dan het gevaar dat ik loop.””
In de rubriek ”Mee-lijden” krijgt steun voor vervolgde christenen een gezicht.
Leonora Grandia (50) zet zich, naast haar baan als productmanager, in voor vervolgde christenen. Ze is projectcoördinator van de werkgroep vervolgde kerk van het deputaatschap bijzondere noden van de Gereformeerde Gemeenten.