Binnenland

Verscholen in het hol van de leeuw

Jacob van Leeuwen –in 1940 13 jaar– woonde in Vlaardingen toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Vondsten uit die tijd heeft hij altijd bewaard.

L. Vogelaar
4 May 2021 19:17
Van Leeuwen bewaarde het zakje dat hij in 1940 vond. beeld fam. Van Leeuwen
Van Leeuwen bewaarde het zakje dat hij in 1940 vond. beeld fam. Van Leeuwen

„Onze straat was de laatste voordat het open veld begon. Daar stond de boerderij van dokter Moerman. Op zijn terrein waren Hollandse soldaten gelegerd. Nieuwsgierig ging ik daar kijken. De soldaat die op wacht stond, hield me tegen. Opeens pakte hij zijn geweer en begon hij te schieten op een Duits vliegtuig dat heel laag overkwam. Gelukkig werd er niet teruggeschoten…

Enkele dagen later liep ik er weer. Toen kon ik dichter bij de boerderij komen. De Hollandse soldaten lagen in de wegberm te luieren. Er was nog geen Duitser in de buurt. In de berm vond ik een pamflet dat door een Duits vliegtuig was uitgegooid: Voer geen strijd, geef je over! Een soldaat vroeg wat ik daar had en of hij het mocht hebben. Ik gaf het hem; daar had ik later spijt van.

Ik ging verder zoeken, vooral in de hooilanden, en tijdens die speurtochten heb ik van alles verzameld. Er gingen allerlei geruchten. Een ervan was dat de Engelsen zakjes met thee afwierpen. In de Broekpolder vond ik een kaartje, zonder theezakje, maar met het restant van het draadje garen er nog aan. Ik heb het altijd bewaard, net als pamfletten uit die jaren.”

Schuilplaats

De nu 94-jarige Van Leeuwen –inwoner van ’s-Gravenpolder– zegt geen erge dingen te hebben meegemaakt. Spannende dingen wel. Zoals in november 1944, toen er razzia was in Rotterdam en Schiedam, heel dichtbij. Wanneer zou de mensenvangst in Vlaardingen beginnen? Met enkele schoolkameraden zat hij ’s nachts verscholen in het hol van de leeuw: het stadhuis van Vlaardingen. Als de spertijd was begonnen, glipten ze via een achterdeurtje naar binnen. Slechts een planken wand scheidde hen dan van de wachtruimte van de politie. Ze konden er het licht zien branden.

Stil slopen ze naar boven, haalden kussens uit de trouwkamer en richtten slaapplekken in: in de kamer van de burgemeester, en die van de gemeentesecretaris.

„Mijn twee oudere broers zaten in Duitsland. De oudste op het platteland; die heeft daar de oorlog goed doorgebracht. Maar de tweede maakte bombardementen mee en was al zijn spullen kwijt. Toen hij een weekje met verlof kwam, riep hij bij thuiskomst: „Ik ga nooit meer terug.” Maar dan kwamen ze je wel halen… dus hij dook onder. Uiteindelijk kwam hij in een strafkamp in Assen terecht.

17077754.JPG
Van Leeuwen bewaarde het zakje dat hij in 1940 vond. beeld fam. Van Leeuwen

Januari 1945: mijn vader gaat op zijn oude fiets naar Assen met kleren voor mijn broer. Komt terug met een halve tas rogge en nog wat eten dat over de IJssel bij de boeren nog voor een normale prijs te koop was. De helft was onderweg door een Duitse soldaat in beslag genomen, de andere helft mocht hij houden.

In februari ging ik zelf. Zoals de oude Jakob naar Egypte ging, omdat hij had gehoord dat daar koren was, zo ging ik zelf –ook Jacob– naar het oosten. Mijns inziens is onderbelicht gebleven hoe behulpzaam en herbergzaam de bevolking daar was.”

Echte boterham

Van Leeuwen had „via via” een vervalst persoonsbewijs gekregen. „In plaats van 18 was ik 16 jaar, al zag ik daar niet naar uit. Evengoed was ik gewaarschuwd voor de zware controle bij de IJsselbrug in Deventer. Ik kwam de derde dag daar aan en fietste met opzet heel rustig, om geen argwaan te wekken, de brug op. Geen controle te zien. Wel een soldaat met zijn geweer op de schouder, maar het was of hij mij niet zag. Ik fietste zo Deventer uit, het platteland op.

Ik dacht: Nu ben ik in het beloofde land. Bij het eerste het beste boerderijtje vroeg ik een glas water. En wat kreeg ik? Melk! Bij een volgend boerderijtje weer om water gevraagd: weer melk, en… een warme boterham. Een echte boterham, ik kon er niet over uit. Het lekkerste gebak kan niet wedijveren met die boterham; ik vergeet het nooit meer. Ik sliep een nacht op een hooizolder, waar ook onderduikers sliepen.

Je leven wordt geleid. Ik vond er een onderduikadres. Drie huizen verderop woonde een heel lief meisje. Zo vond ik mijn latere vrouw. Helaas niet meer onder ons, maar ingegaan in de vreugde van haar Heere en Heiland. Wat zal ik met Gods gunsten overlaan…”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer