Apple biedt functie voor meer privacy; adverteerders boos
Een nieuwe functie op iPhones en iPads opent perspectieven voor gebruikers, maar adverteerders zijn boos. Krijgen digitale consumenten meer privacy?
De introductie van iOS 14.5 –het besturingssysteem van techfabrikant Apple– deed vorige week het nodige stof opwaaien. Door voor iedere app in te stellen of deze activiteiten mag bijhouden, bepalen gebruikers vanaf nu zelf wat ontwikkelaars over hen te weten komen. De functie biedt gebruikers meer privacy, maar bedrijven klagen steen en been.
Wat is er precies aan de hand?
De nieuwe versie van Apples besturingssysteem bevat een nieuwe functie, ”App Tracking Transparency”. Daarmee kunnen gebruikers zelf bepalen hoeveel van hun privacy ze blootgeven wanneer ze een bepaalde app gebruiken. Apple hanteert daarbij strenge regels: vanaf 1 april worden apps die de regels proberen te omzeilen of die gebruikers willen belonen in ruil voor hun data uit de App Store geweerd. Appontwikkelaars kunnen gebruikers daardoor niet meer verleiden – en dus minder data over hen verzamelen.
Gebruikers bepalen, kortom, per app of deze wel of niet gegevens over hen mag verzamelen en die gegevens mag gebruiken om een uitgebreid profiel van de gebruiker te ontwikkelen. Ook worden appontwikkelaars beperkt in de mogelijkheid om gebruiksgegevens van meerdere apps te combineren, waardoor het bestaande gebruikersprofiel nog verder wordt verfijnd.
De maatregelen zijn vooral bedoeld om te voorkomen dat ontwikkelaars en adverteerders gebruikers in verschillende apps kunnen volgen, waardoor ze een uniek inkijkje in hun digitale leven krijgen.
Meer privacy, dat is toch juist wat iedereen wil?
Veel gebruikers wel, hoewel het vooral toezichthouders zijn die zich zorgen maken over de privacy van consumenten; gebruikers gaan meestal akkoord met het delen van hun informatie zonder ook maar te beseffen waar ze „ja” op zeggen.
Hoe reageren de ontwikkelaars?
Die zijn absoluut niet gecharmeerd van deze stap, want data zijn voor hen het nieuwe goud. Daarmee kunnen ze zo veel mogelijk gegevens verzamelen om die vervolgens te verkopen aan andere partijen, zoals adverteerders. Dat levert hen vaak een vermogen op. Met de data kunnen ze daarnaast ook gericht advertenties tonen. Dat maakt hen relevanter voor de gebruiker.
Facebook, dat voor een groot deel afhankelijk is van advertentie-inkomsten, heeft net als diverse Duitse uitgevers, een klacht ingediend bij de Duitse toezichthouder uit angst dat de omzet uit advertenties keldert. Facebook noemt Apple „zelfzuchtig en oneerlijk.”
Een techreus die zich bekommert om privacy, is dat een trendbreuk?
Dat kun je wel zeggen, al komt de stap niet uit de lucht vallen. Apple kondigde de functie vorig jaar al aan. Bovendien moeten apps in de App Store vanaf december een label hebben dat gebruikers informeert over hoe privacyvriendelijk elke app is.
Bedrijven zetten al langer stappen als het gaat om transparantie. Zo kunnen gebruikers van Android –het mobiele besturingssysteem dat door Google werd ontwikkeld en de grootste concurrent van Apple is– sinds 2015 per app aangeven welke functies, zoals de camera of locatiegegevens, deze mag gebruiken.
Toch verandert er wel iets. Onder druk van toezichthouders en gebruikers werken technologiebedrijven aan initiatieven die de privacy van gebruikers moeten waarborgen.
Luiden deze ontwikkelingen een nieuw tijdperk in?
Dat is nog maar de vraag. Uiteindelijk vormen data toch een belangrijk deel van het bestaansrecht van bedrijven. Ze zullen dus linksom of rechtsom proberen tóch gebruikersgegevens te verzamelen. Neem Google: het bedrijf belooft binnenkort een einde te maken aan cookies, maar werkt ondertussen aan een nieuwe techniek die juist nog meer informatie kan verzamelen over zijn gebruikers.