Media moeten waken voor provocatie en overdrijving
De opinies, beschouwingen en commentaren in de media overwoekeren in toenemende mate de nieuwsfeiten. De media in Nederland moeten er voor waken dat ze meningen en subjectieve beelden niet verwerken in nieuwsartikelen en daarmee de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen aanjagen. Dat stelt mediasocioloog Peter Vasterman van de Universteit van Amsterdam (UvA) naar aanleiding van de berichtgeving over de moord op Theo van Gogh.
Het valt Vasterman op dat de media de eerste dagen na de moord „vrij ingetogen, afstandelijk en rustig van toon" berichtten, maar dat de feitelijke berichtgeving een week later steeds meer wordt vermengd met opinie en zwaar aangezette beeldvorming. „Opeens lijkt alles los te komen en durven redacteuren en verslaggevers veel makkelijker te schrijven en overdreven zware termen te gebruiken", aldus Vasterman, die waarschuwt voor de inflatie van allerlei termen en begrippen.
„Plotseling zie je koppen als ’Paniek in Den Haag’, ’Chaos’ en ’Nederland in brand’. Door die termen te gebruiken, krijgen mensen in het buitenland het idee dat er een soort oorlog in Nederland gaande is, terwijl dat niet het geval is." De mediasocioloog die promoveerde op mediahypes, wil de gevolgen van de moord op de cineast niet bagatelliseren, maar waarschuwt voor termen die het allemaal nog veel zwaarder aanzetten, alsof het al niet erg genoeg is. „Mede door die overdrijving maakte een Deense krant deze week de vergelijking met de Kristallnacht."
Hij vindt dat op de media, vooral nu, een zware maatschappelijke verantwoordelijkheid rust. „Je bent onderdeel in het proces dat nu gaande is. Dat noopt tot extra voorzichtigheid, zonder natuurlijk zaken te verzwijgen en feiten te ontkennen. Maar breng die feiten dan wel zonder allerlei onnodige oorlogsbeelden." Vasterman las onder meer een opening op een voorpagina waarin werd gesuggereerd dat de extremisten nu onder ’ons’ zijn. Hij vindt het gevaarlijk dat in dat soort termen, zoals ’wij en zij’, in een nieuwsanalyse wordt gesproken.
Hij noemt in het bijzonder de oorlogsverklaring van Zalm en de dodenlijst in de Telegraaf als voorbeelden die de veronderstellingen en overdrijvingen in de nieuwsberichtgeving hebben gebracht. „Het is nu een ideale tijd om provocaties naar buiten te brengen. Extremisten liften daar mooi op mee. Bovendien laten extremen zich makkelijker uitvergroten dan het gematigde midden of de zwijgende meerderheid." Hij ziet die ontwikkeling de laatste dagen terug in verschillende media.
Een scheef beeld ontstaat volgens de mediasocioloog ook doordat de vriendenkring van Theo van Gogh de afgelopen dagen „onvoorstelbaar" veel media–aandacht krijgt. De vriendenkring reageert erg emotioneel omdat die een vriend is verloren. „Je kunt ze echter ook tegen zichzelf in bescherming nemen, maar in de honger naar meer lijkt alles nu geoorloofd." De crisis wordt volgens hem ook nog eens versterkt door live–uitzendingen, zoals woensdag in Den Haag, „terwijl er niks is te melden".
Vasterman vindt dat het gevaar bestaat dat media tegen elkaar gaan opbieden met de meest zwarte scenario’s, zoals dat ook gebeurde in de Verenigde Staten na 9/11. „Het leek er toen op dat de realiteit niet voldoende was en dat het gevaar nog groter gemaakt moest worden. Dat is zeker in deze situatie niet verstandig."