Coronaregels leidden tot onduidelijkheid bij handhavers
Buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) die burgers controleren op onder meer het naleven van de coronagerels, vonden deze maatregelen en het handhaven ervan vorig jaar erg onduidelijk. Dat blijkt uit een evaluatie van I&O Research over het handhaven van de gedragsregels tussen maart en november 2020. De maatregelen werden in die periode vastgelegd in lokale noodverordeningen. Voor bijna zes op de tien handhavers was het niet duidelijk welke gedragsregels er golden.
Dat ook voor burgers de regels niet altijd duidelijk waren, leidde tot weerstand, zag zeven op de tien handhavers. De 1,5 meter afstand en regels over groepsvorming werden het minst goed nageleefd. „Burgers brachten ook het minste begrip op voor de naleving van de gedragsregels rondom groepsvorming”, schrijft I&O.
De reacties van burgers leverde „een groot deel” van de handhavers extra werkdruk op. In maart tot en met mei, aan het begin van de coronacrisis, was er nog wel begrip voor de handhavers. Zij kregen van de burgers in die periode een voldoende, maar in de periode tussen juni en eind november was het begrip een stuk minder.
Justitieminister Ferd Grapperhaus stuurde het onderzoek naar de Tweede Kamer, en hij geeft toe dat de „de snelle opeenvolging van noodverordeningen met nieuwe - soms complexe - regels” problemen hebben veroorzaakt. Inmiddels zijn hiervoor oplossingen gevonden, zegt Grapperhaus. Zo worden de coronaregels niet meer vastgelegd in de lokale verordeningen, maar in de Covid-wet. Hij gaat met de handhavers in gesprek over het rapport.