Flinke kritiek op coalitiepartijen in notulendebat
De drie grote coalitiepartijen VVD, D66 en het CDA krijgen het flink te verduren in het debat over de ministerraad en de vrijgegeven notulen hierover. Oppositiepartijen vinden dat die partijen en het handelen van de ministers in de ministerraad duidelijker moeten veroordelen. Dat bijvoorbeeld fractievoorzitter Sophie Hermans van de VVD zegt dat er niet om politieke redenen informatie is achtergehouden voor de Tweede Kamer, viel bij een aantal partijen verkeerd.
Voor alle drie die partijen geldt dat hun partijleider ook in het kabinet zit. VVD-leider en demissionair premier Mark Rutte omarmde in januari het toeslagenrapport van de commissie-Van Dam waar het kabinet over viel, maar nuanceerde wel de passage dat informatie om politieke redenen achtergehouden werd. De toenmalige VVD-fractie onderschreef wel het volledige rapport. Partij voor de Dieren-leider Esther Ouwehand vindt het „nogal heftig” dat de VVD hier volgens haar toch kanttekeningen bij plaatst. PVV-leider Geert Wilders noemt Hermans de „tassendrager” van Rutte.
De oppositie ondervroeg ook Kamerlid Anne Kuik, die namens het CDA het woord voerde. Volgens Wilders neemt Kuik het niet stevig genoeg op voor haar fractiegenoot Pieter Omtzigt, die een belangrijke rol speelde bij het blootleggen van de toeslagenaffaire. Uit de notulen kwam naar voren dat Hoekstra, samen met vicepremier namens het CDA Hugo de Jonge, heeft gezegd dat er „veel tijd en energie” is gestoken in het „sensibiliseren” van Omtzigt.
Ook SP-leider Lilian Marijnissen vraagt Kuik om zich hierover uit te spreken. Volgens de socialiste is het niet genoeg dat Kuik alleen vragen hierover aan het kabinet stelt: „Dat is toch geen eigen mening?” vraagt Marijnissen zich af.
Fractievoorzitter Rob Jetten van D66 wordt op zijn beurt geconfronteerd met een lijst van PvdA-leider Lilianne Ploumen van voorstellen die D66 niet heeft gesteund, die volgens haar een oplossing voor de toeslagenouders dichterbij had gebracht. De opmerking van Jetten over het „onmacht en onvermogen” van het kabinet, valt verkeerd bij Marijnissen. „Dit was geen onmacht, dit was willens en wetens gebeurd”, zegt Marijnissen over de toeslagenaffaire.