Srebrenica–officier Beara: Ik ben onschuldig
De Bosnisch–Servische officier Ljubisa Beara (65) heeft donderdag voor het Joegoslavië–Tribunaal verklaard onschuldig te zijn. Hij is aangeklaagd wegens onder meer genocide na de val van Srebrenica. Beara is het eerste voormalige lid van de generale staf van legerleider Mladic dat als verdachte voor het VN–hof in Den Haag verschijnt.
Ten overstaan van de Schotse VN–rechter Lord Iain Bonomy verklaarde Beara zeven keer onschuldig te zijn, telkens nadat de griffier de zeven punten van de aanklacht had voorgelezen: genocide (volkenmoord), medeplichtigheid bij genocide, uitroeiing, moord als misdaad tegen de menselijkheid, moord als oorlogsmisdaad, etnische vervolging en onmenselijke handelingen.
Servië–Montenegro droeg Beara in oktober over aan het VN–hof in Den Haag. Bij zijn eerste voorgeleiding op 12 oktober maakte hij gebruik van zijn recht om bedenktijd te vragen alvorens hij schuldig of onschuldig zou pleiten.
De naam van Beara werd eerder genoemd bij het tribunaal tijdens het proces tegen de Bosnisch–Servische generaal Krstic. Dat is de enige verdachte die tot nu toe veroordeeld is wegens genocide na de val van Srebrenica. Tijdens de rechtszaak werden afgeluisterde gesprekken afgespeeld waaruit moest blijken dat Krstic en Beara de massaexecuties samen organiseerden.
De Oost–Bosnische moslimenclave Srebrenica werd op 11 juli 1995 veroverd door het Bosnisch–Servische leger. Daarop volgde een volkenmoord op ongeveer 8000 moslimmannen en –jongens. Het Nederlandse VN–bataljon Dutchbat kon die massamoord niet voorkomen.
De Bosnisch–Servische regering in Banja Luka bood woensdag voor het eerst excuses aan voor de Srebrenica–tragedie.