Ophef over kabinetsnotulen heeft iets dubbels
Met gretigheid stortten politici, journalisten en burgers zich maandagavond op de notulen van de minsterraad. En dat is te begrijpen. Het vrijgeven van de verslagen van kabinetsberaden is een unicum in de parlementaire geschiedenis.
Wellicht schept het ook een precedent. Want hoezeer het kabinet ook stelt dat dit bij hoge uitzondering is gebeurd, het valt niet uit te sluiten dat in de toekomst opnieuw verzoeken zullen komen om openbaarmaking van de notulen. Het zal dan niet meevallen om een dergelijk verzoek zomaar af te wijzen. Waarom in april 2021 wel en nu niet?
Daarmee is de vertrouwelijkheid van de ministerraad ondergeschikt gemaakt aan de wens tot transparantie. De vraag is of dat dit winst is. Immers, soms moeten dingen achter gesloten deuren in alle openheid en vertrouwelijkheid afgewogen kunnen worden.
Vrijwel direct na het vrijkomen van de notulen trokken politici harde conclusies. Zeker, het is duidelijk dat de regering drukker was met de beeldvorming over het beleid dan met de consequenties van gemangelde ouders met alle dramatische gevolgen van dien. Terecht dat het kabinet daarom is afgetreden. Maar waarom moeten de ministers dan ten tweede male bloeden? Dat is ongebruikelijk in de parlementaire geschiedenis.
Wie met enige afstand naar de gang van zaken kijkt, ontkomt niet aan de indruk dat de oppositie er vooral op uit is om één politicus van het toneel te laten verdwijnen. Dat is Rutte. Hij moet weg.
Het is onmiskenbaar dat Rutte de laatste maanden er zelf aan heeft bijgedragen dat het vertrouwen in hem fors is gedaald. Zijn bewering geen actieve herinneringen aan bepaalde zaken te hebben, is en blijft weinig geloofwaardig. Maar is het na de Kamermotie van afkeuring het landsbelang ermee gediend om keer op keer deze kwestie te blijven herhalen?
En hoe geloofwaardig is het dat SP-leider Marijnissen nu met bijna overslaande stem citeert uit de gelekte notulen, terwijl ze zich jaar op jaar boos maakt over het lekken van de Miljoenennota? Moet dat dan wel worden aangepakt en dit lekken niet?
Nog een punt. Vanaf de regering-Kok is het de vaste lijn dat namen van betrokken ambtenaren niet publiek worden genoemd. Zij vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister. Het is dus niet onterecht dat de regering die namen niet prijsgeeft. Wel moet ze dan de inhoudelijke aspecten noemen. Wanneer ze die weglakt, handelt het kabinet onjuist. En dat is gebeurd.
De Kamer pleit voor macht en tegenmacht. Kabinet en Kamer staan dan in zekere zin tegenover elkaar. Maar in dat licht is het dan toch niet zo vreemd wanneer binnen het kabinet ook wel eens iets verzucht wordt rond een Kamerlid?
De situatie van Omtzigt en de kindertoeslagenaffaire is schokkend. Maar een eerlijk oordeel over de gang van zaken, mag niet alleen daardoor gekleurd worden.