Geen vredesduif
„God geve dat ik als martelaar voor Jeruzalem mag vallen.” Die wens van Yasser Arafat is niet vervuld. Na een verblijf van twee weken in een Frans militair ziekenhuis is de leider van de Palestijnse bevrijdingsbeweging vanmorgen vroeg overleden.Hoe gaat Arafat de geschiedenis in? Een van de geruchtmakendste publieke optredens van Yasser Arafat was in 1974, zaterdag dertig jaar geleden. Hij mocht de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toespreken. De foto is beroemd geworden: Arafat steekt twee handen in de lucht, in de ene een olijftak, symbool van de vrede, in de andere het geweer. Tijdens zijn betoog roept hij de Joden op om de zionistische ideologie te verlaten omdat die tot eindeloos bloedvergieten en tot slavernij zal leiden. Hij verzekert de aanwezige afgevaardigden dat hij geen enkele druppel joods of Arabisch bloed wil vergieten. Hij stelt slechts één voorwaarde: een zelfstandige staat voor de Palestijnen.
Aan het eind van de pathetische rede steekt hij twee handen in de lucht. „Ik heb een olijftak bij me en het geweer van een vrijheidsstrijder. Zorg dat de olijftak niet uit mijn hand valt.” Blijkbaar waren in 1974 de veiligheidsinstructies bij dit soort vergaderingen nog zodanig dat je met een geweer in je hand de zaal binnen kon lopen.
Twintig jaar later, in 1994, staat Arafat opnieuw in de schijnwerpers met zijn olijftak. Samen met de Israëlische premier Rabin en de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Peres, ontvangt hij de Nobelprijs voor de Vrede.
Heeft Arafat de olijftak laten vallen? In ieder geval heeft hij, ook na 1974, zijn geweer stevig vastgehouden. Arafat is geen vredesduif geweest. De zelfmoordaanslagen van zijn mannen en vrouwen in Israëlische bussen en op andere drukke plaatsen liggen nog vers in het geheugen. Dat geldt ook voor de moord op elf Israëlische sporters bij de Olympische Spelen in München (1972) en bomaanslagen op diverse passagiersvliegtuigen.
Arafat heeft sinds 1974 zelf niet vaak de trekker meer overgehaald. Toch was hij het die telefonisch opdracht gaf voor liquidaties, die achter de schermen aan de touwtjes trok. Palestijnse kinderen liepen in de frontlinies. Het opgebouwde vermogen van honderden miljoenen dollars, waaronder subsidies van westerse landen en steekpenningen van investeerders, gebruikte hij niet om de armoedige leefomstandigheden van de Palestijnen te lenigen, maar om acties en aanslagen te financieren. Terroristen die hij eerst arresteerde, liet hij vervolgens weer lopen. Weliswaar had hij de laatste jaren minder grip op radicale Palestijnse bewegingen zoals Hamas, maar zijn protest tegen hun acties was slechts afgedwongen en uiterst zwak. Ook daarvoor zal hij verantwoording moeten afleggen.
Niet zonder reden beschouwde de Israëlische premier Sharon Arafat als een obstakel op de weg naar vrede. Is met diens overlijden het geweer geknakt en krijgt de olijftak een nieuwe kans? Dat hangt voor een belangrijk deel af van zijn opvolger. Sharon heeft met zijn besluit om de nederzettingen van kolonisten te ontruimen een handreiking gedaan. Met een nieuwe gematigde Palestijnse leider, die bereid is terreur de oorlog te verklaren, kan hij opnieuw om de tafel.