Mariniers klaren allergevaarlijkste klussen
Gehelmde agenten met kogelvrije vesten. Mannen in donkere pakken met gecamoufleerde tassen. In de Haagse Antheunisstraat verzamelde zich woensdag het maximum aan geweldsmiddelen waarmee de Nederlandse politie in het geweer kan komen. Een overzicht van Nederlands speciale eenheden: politieagenten knappen de minst gevaarlijke klussen op, mariniers de allergevaarlijkste.
Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE’s) van de politie worden in de volksmond arrestatieteams (AT’s) genoemd. De eenheden zijn bedoeld om moeilijk en gevaarlijk politiewerk te verrichten.
De eerste arrestatieteams ontstonden in de jaren ’60. Ze werden vooral ingezet in situaties waarin mogelijk vuurwapengeweld zou worden gebruikt. Tegenwoordig komen de teams vaker in actie, onder andere voor het bewaken van bijzondere gevangenen en voor het bewaken en beveiligen van objecten. Jaarlijks worden door hen meer dan 1000 arrestaties verricht, waarbij zelden doden of gewonden vallen. De agenten dragen geen gewoon uniform. Handelskenmerk is de donkerblauwe baret, boven een donkerblauwe overall of blauw jack met het opschrift ”Politie”. Tijdens arrestaties gebruiken de agenten vaak kogelwerende schilden om zich achter te verschuilen. Nederland beschikt over acht van deze eenheden, waarvan de meeste in de Randstad actief zijn.
Een bijzonder arrestatieteam -tussen politieblauw en legergroen- is de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke Marechaussee. De eenheid is in 1975 opgericht om op te treden tegen zware criminaliteit en terrorisme. Als arrestatieteam wordt de BSB niet vaak ingeschakeld. Vermoedelijk werd de eenheid wel ingezet in september 2001, toen aanslagen dreigden op tunnels in Amsterdam en Rotterdam. De uitrusting van de BSB lijkt op die van een gewoon arrestatieteam.
Op de schaal van politiegeweld legt de Bijzondere Bijstandseenheid Politie (BBE-P) meer gewicht in de schaal. De eenheid bestaat uit scherpschutters van de politie die bij zeer ernstige misdrijven met ’precisievuur’ misdadigers of terroristen kunnen uitschakelen. Dat schieten mag alleen „ter afwending van direct gevaar voor het leven van personen.”
Samen met twee andere bijstandseenheden werd de BBE-P in het begin van de jaren ’70 opgericht, naar aanleiding van de gijzeling van de Israëlische sportploeg tijdens de Olympische Spelen van 1972 in München. Bekend is dat de BBE-P is ingezet tijdens de gijzeling in het Indonesische consulaat in 1975, de kaping van een Duitse stadsbus in 1988 en bij de gijzeling van een Nederlandse kolonel in 1989. De kolonel kwam om het leven toen een politieschutter het vuur opende en in plaats van de gijzelnemer de gijzelaar raakte. Ook deze eenheid is in september 2001 ingezet. Voor inzet van de bijzondere bijstandseenheid is toestemming nodig van de minister van Justitie.
De Bijzondere Bijstandseenheid Krijgsmacht (BBE-K) vertoont veel overeenkomsten met de BBE-P. Ook de BBE-K bestaat uit scherpschutters, maar deze zijn militairen afkomstig van de marechaussee, het Korps Mariniers en het Korps Commandotroepen. De BBE-K werd ingezet bij de treinkaping in Wijster en de gijzeling in het Indonesische consulaat in Amsterdam in 1975.
Bij de tunnelactie in september 2001 trad de BBE-K ook op. Voor inzet van deze eenheid is niet alleen toestemming nodig van de minister van Justitie, ook de minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Defensie worden in het overleg betrokken.
Het maximum aan politiegeweld in Nederland wordt geleverd door de Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers (BBE-M). De mariniers werden voor het eerst gealarmeerd toen Japanse terroristen op 13 september 1974 het personeel van de Franse ambassade in Den Haag gijzelden. Tot een gewelddadige beëindiging van de gijzeling kwam het toen niet. De mariniers bleken niet in staat te zijn in het ouderwetse pand een succesvolle bevrijding uit te voeren.
Geweld werd wel gebruikt om een einde te maken aan de gijzeling, slechts enkele weken later, in de Scheveningse gevangenis. Ook bij de verschillende Molukse gijzelingen en treinkapingen in de jaren zeventig kwam de eenheid in het geweer. Bij de bestorming van de gekaapte trein bij De Punt kwamen zes kapers en twee gegijzelden om het leven.
Een deel van de BBE staat 24 uur per dag paraat om binnen één of twee uur overal in Nederland te worden ingezet. Voor het vervoer maken de mariniers gebruik van personenauto’s of kleine vrachtwagens. Ook voor inzet van de BBE-M is toestemming van de minister van Justitie nodig. Naar aanleiding van de aanslagen op 11 september 2001 in de VS is de BBE-M met 50 procent uitgebreid tot drie pelotons.