Op de algemene aandeelhoudersvergadering stemde bijna 92 procent voor goedkeuring van het beloningsrapport van Heineken, waar de vertrekvergoeding onderdeel van was. Het stempunt was niet bindend, maar wordt als advies meegewogen door Heineken. De nog zittende bestuurders van Heineken krijgen vanwege de crisis overigens geen bonussen en ontvingen juist 20 procent minder salaris.

Onder andere de vermogensbeheerder MN voor pensioenfondsen als PMT, PME en Pensioenfonds Koopvaardij was vooraf kritisch op de beloning voor Van Boxmeer. In een ingezonden statement schreef MN dat de royale vergoeding voor de afzwaaiende topman moeilijk te rijmen was met het moeilijke jaar 2020. Door de coronacrisis ziet Heineken zich onder andere genoodzaakt 8000 banen te schrappen.

MN benadrukte in de verklaring, die ook namens pensioenuitvoerder APG was ingezonden, bovendien dat de hoge vergoeding Heineken extra duur komt te staan. De brouwer moet 7 miljoen euro extra aan de belastingdienst betalen omdat de beloning voor Van Boxmeer volgens Nederlandse maatstaven excessief is.

Heineken verdedigt de vertrekpremie door erop te wijzen dat die al was afgesproken vóór 2003, toen ontslagvergoedingen en vertrekpremies bij Nederlandse beursgenoteerde bedrijven aan banden werden gelegd. In die destijds opgestelde code, opgesteld door de commissie-Tabaksblat, staat dat een vertrekkend bestuurder hoogstens één jaarsalaris mee mag krijgen