Code ‘Nul op de meter’-renovaties beschermt dieren onvoldoende
De zogenoemde gedragscode die wordt gebruikt voor het duurzaam renoveren van woningen met een ‘Nul op de meter (NOM)’-keurmerk voldoet niet. Bij renovaties moet de instandhouding van beschermde diersoorten op de lange termijn zijn gewaarborgd en dat is met de werkwijze in deze code niet zeker, stelt de Raad van State. Volgens de hoogste bestuursrechter van Nederland had de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de code in deze vorm daarom niet mogen goedkeuren. De Raad van State heeft dan ook een streep gezet door die goedkeuring.
Doel van een NOM-renovatie is dat de woningen erna op jaarbasis evenveel duurzame energie opwekken als ze op jaarbasis gebruiken, vandaar de term ‘nul op de meter’. De renovaties zijn van belang voor het behalen van de doelstellingen van het Energieakkoord uit 2013.
De Stichting Ecologisch Vleermuis Onderzoek Nederland en Stichting Witte Mus stapten naar de rechter vanwege de goedkeuring. Zij twijfelen niet aan de bijdrage die NOM-renovaties kunnen leveren aan het tegengaan van klimaatverandering, maar zij vinden dat de manier waarop de gedragscode is vormgegeven de vleermuis- en huismuspopulaties onvoldoende beschermt in hun voortbestaan.
De Raad van State is het met de stichtingen eens. In de gedragscode staat op welke manier bij NOM-renovaties rekening gehouden moet worden met beschermde dieren. Voor renovaties die worden uitgevoerd volgens de werkwijze in de gedragscode zijn geen individuele ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming nodig, ook niet wanneer door die renovaties beschermde diersoorten worden gedood of hun verblijfplaatsen worden vernield. Het aanbrengen van isolatie bijvoorbeeld kan ertoe leiden dat vleermuizen ingesloten raken of dat mussen hun nesten en verblijfplaatsen niet meer kunnen bereiken, aldus de hoogste bestuursrechter van Nederland.
De gedragscode moet volgens de Raad van State voldoen aan de eisen uit de Wet natuurbescherming en aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze eisen komen er in de kern op neer dat bij renovaties de instandhouding van beschermde diersoorten op de lange termijn moet zijn gewaarborgd. „En dat is met de werkwijze in deze gedragscode niet zeker”, aldus de Raad van State.
De gedragscode heeft betrekking op tussen de 50.000 en 200.000 renovaties, terwijl bijvoorbeeld geen inschatting voorhanden is van het aantal voortplantings- en rustplaatsen van vleermuizen dat zal worden vernield door de handelingen die onder de reikwijdte van de gedragscode vallen. Ook biedt de gedragscode geen zicht op de gevolgen op het niveau van lokale populaties vleermuizen en dus ook niet op het effect van de renovaties bij elkaar opgeteld op de staat van instandhouding van de populaties.